In geen enkel ander evangelie lezen we over de wonderlijke gebeurtenis die plaatsvond bij het sterven van Jezus:
Op dat moment scheurde in de tempel het voorhangsel van boven tot onder in tweeën, en de aarde beefde en de rotsen spleten. De graven werden geopend en de lichamen van veel gestorven heiligen werden tot leven gewekt; na Jezus’ opstanding kwamen ze uit de graven, gingen de heilige stad binnen en verschenen aan een groot aantal mensen.
Het voorhangsel in de tempel was een gordijn dat scheiding maakte tussen het allerheiligste deel – waar God verbleef – en de rest van het heiligdom. In dat allerheiligste deel mocht niemand komen, behalve één keer per jaar de hogepriester om verzoening voor het volk te bewerken. De symboliek is duidelijk: de vrije toegang tot God is mogelijk gemaakt door het sterven van Jezus; dat het gordijn van bovenaf scheurt laat zien dat het een ingrijpen van God is. Wonderlijker is dat er graven opengaan, en dat gestorven ‘heiligen’ (dus niet zomaar willekeurige mensen) tot leven gewekt worden. Daar moeten dan Joodse vromen mee bedoeld zijn. Nog wonderlijker wellicht is dat ze in die graven, die nochtans open zijn, verblijven – tot ze op de derde dag, als Jezus is opgestaan, hun graven verlaten en verschijnen aan een groot aantal mensen. Waarom ze wachten legt Matteüs niet uit. Misschien omdat het niet gepast zou zijn de ‘eerstgeborene uit de dood’ voor te gaan, zoals Paulus beleed: “Oorsprong is Hij, eerstgeborene uit de dood, om in alles de eerste te zijn.”
Al zijn er onderzoekers die menen dat “sommige dingen zo vreemd zijn dat ze zomaar gebeurd zouden kunnen zijn,” denken de meesten toch dat we met symbolische taal te maken hebben. Waarschijnlijk heeft Matteüs hier Ezechiëls visioen van het dal vol doodsbeenderen in gedachten. In dat visioen worden uitgedroogde beenderen bedekt met vlees en huid, en krijgen ze adem zodat ze weer tot leven komen. Dat had toen betrekking op het volk Israël dat weer zou opstaan, maar later zag men daar toch ook de opstanding van individuele mensen in voorzegd. In dat visioen van Ezechiël zegt God: “Mijn volk, als Ik je graven open en jullie uit je graven laat komen, zullen jullie beseffen dat Ik de HEER ben.” Matteüs verbeeldt deze profetie door zijn verhaal over de heiligen die opstaan. Het motief van de aarde die beeft en de rotsen die splijten komt ook uit het Oude Testament, het staat daar vaak in de context van het oordeel. Jeremia profeteerde: “Door zijn woede beeft de aarde, tegen zijn toorn houden volken geen stand.” De profeet Joël: “De HEER brult vanaf de Sion, Hij gromt vanuit Jeruzalem, zodat hemel en aarde beven.” Noch het brullen of grommen van de Heer, noch de aardbeving, moeten letterlijk begrepen worden. Matteüs geeft geen historisch verslag, hij duidt het belang van Jezus’ kruisdood door een schildering van taferelen die herinneren aan oudtestamentische woorden.
Dat neemt niet weg dat die taferelen door christenen al vlug zouden begrepen worden als feitelijke geschiedenis. Ignatius, Clemens, Origenes, Tertullianus en anderen namen het aan als een historisch feit. Ignatius bijvoorbeeld schrijft: “Daarom is hij gekomen die zij terecht verwachtten en hij heeft hen vanuit de doden opgewekt.” Een bewaard fragment uit een verloren gegaan werk van Irenaeus heeft: “Deze gebeurtenis was ook een aanwijzing van het feit dat toen de heilige ziel van Christus afdaalde [naar Hades], veel zielen oprezen en in hun lichaam werden gezien.” Ook Augustinus nam het verhaal als historisch aan en merkte op dat deze opgestanen natuurlijk weer stierven; de ware opstanding was voor later, zoals de Schrift aangaf, Jezus was “de eerstgeborene uit de dood.” Het meest concreet wordt de aanneming als historisch feit zichtbaar in het Evangelie van Nicodemus. Nadat Jezus was opgewekt vroeg Jozef van Arimatea, die volgens de evangeliën na de kruisiging had zorggedragen voor het lichaam van Jezus, waarom men zo verbaasd over was over diens opstanding. Er was misschien nog iets veel wonderlijker gebeurd.
Nee, het wonderlijke is dat hij niet alleen is opgewekt maar dat hij ook vele andere doden heeft opgewekt die in Jeruzalem aan velen zijn verschenen. En ook al zijn sommigen je tot nu toe onbekend, je kent in ieder geval Simeon die Jezus in zijn armen nam en zijn beide zoons die zijn opgestaan. Want wij hebben hen onlangs begraven; maar nu kan men hun graven open zien staan en leeg. Zij leven en houden zich op in Arimatea.
Wordt vervolgd.