Van Lommel noemt het verschijnen van doden aan levenden. Dat kan rondom het moment van hun overlijden zijn, dat zijn ‘perimortale ervaringen’, of na hun begrafenis, ‘postmortale ervaringen.’ Hier rust nogal een taboe op, maar bij ondervraging in Europa bleek toch zo’n 25 % van de mensen dergelijke ervaring te hebben gehad. In Amerika hebben 42 % van de volwassenen contact met overledenen te hebben gehad. Het gaat daarbij dan niet om ontmoetingen via een spiritistische seance, maar om een directe ervaring, zonder bemiddeling van een medium of helderziende. Het heeft ook niets te maken met een of andere vorm van necromantie, dodenbevraging, omdat het initiatief telkens uitgaat van de overledene.
De eerste, ‘perimortale ervaring’ vindt doorgaans plaats op het moment van overlijden. Iemand die niet in de buurt is van de overledene, verkrijgt informatie over die persoon en zijn sterven. Soms is er ook een ‘ontmoeting’, dat kan een afscheid zijn, dankbetuiging voor wat men samen heeft meegemaakt. Meestal gebeurt dit in een droom, die echter een diepe indruk maakt en veel werkelijker lijkt dan een gewone droom. Een voorbeeld.
De moeder van Darcie, die kanker had en daar chemotherapie voor onderging, was onverwacht in het ziekenhuis overleden. Nog geen halfuur later was Darcie bij Rose, een goede vriendin van haar moeder, om haar persoonlijk in te lichten. Nog voor Darcie iets had kunnen zeggen, zei Rose: ‘Er is zoiets vreemds gebeurd. Je moeder kwam door de muur van mijn appartement. Ze zei: “Ik heb altijd van je gehouden en dat zal altijd zo blijven.” Toen was ze verdwenen’. Niemand had Rose gebeld of haar verteld dat de moeder van Darcie gestorven was. Ze had haar ervaring dus voordat ze hoorde dat haar vriendin gestorven was.
Vaker getuigen mensen contact te hebben gehad met een overledene, wat langere tijd na diens heengaan. Diens aanwezigheid kan gevoeld worden, psychisch of lichamelijk, soms gaat dat samen met enige communicatie. Soms vindt het contact plaats in een droom, die helderder ervaren wordt dan een gewone droom. Een boodschap van een geliefde overledene kan grote troost brengen en het rouwproces makkelijker maken. Een enkele keer is de boodschap van de overledene erg praktisch, zoals in volgend getuigenis waarin – zoals vaak – de ontmoeting plaatsvindt in een droom.
Ruim twee jaar geleden is ook mijn vader vermoord. Na ongeveer drie weken liep het politieonderzoek helemaal vast en werd er een oproep tot hulp in de kranten geplaatst. Toen ‘droomde’ ik drie nachten achtereen over mijn vader. Elke nacht vertelde hij mij dat ik in zijn archief moest kijken en gaf hij mij specifieke instructies. Na de derde nacht belde ik het hoofd van het rechercheteam dat aan de zaak werkte. Hij moet wel gedacht hebben dat ik volledig gestoord was. Maar ik had in het archief van mijn vader gekeken, precies zoals hij had aangegeven, want in mijn droom had hij een datum en een naam gegeven. En zoveel is zeker: tot mijn grote verrassing vond ik daar inderdaad de naam! De recherche nam contact op met die persoon, die weer de namen kon noemen van de personen die betrokken waren bij de moord op mijn vader. Ik kan helaas niet meer details geven, omdat het proces nog loopt. Maar de daders zijn opgepakt. Hoe en waarom dit mij is overkomen is een groot raadsel voor mij. Ik ben niet helderziend. Maar het maakt mij verbaasd en nieuwsgierig.
Dit doet natuurlijk denken aan het getuigenis dat Kant noteerde over Swedenborg, al is hier de levende passief, hij benaderd de dode niet, de dode benadert hem, in een droom. Het resultaat is echter ook hier dat een ‘probleem’ wordt opgelost.
De vormen waarin contact met een overledene gebeuren zijn divers. Het kan bijvoorbeeld gaan om een ‘aanvoelen’ dat de dode nabij is.
Ik was in mijn garderoberuimte toen ik plotseling het gevoel kreeg dat [de overleden] Howard bij me was. Ik voelde hem rechts van me. Het ging gepaard met een sensatie van lichtheid – een gevoel van vreugde en vrijheid. Het was alsof ik hem in mijn hart vaarwel hoorde zeggen, hem hoorde bedanken voor het feit dat ik er voor hem geweest was. Hij bleef niet lang, waarschijnlijk zo’n dertig seconden.
Andere keren hoort een nabestaande een stem, buiten of vaker binnen zichzelf. Toen de ouders van Trevor het ziekenhuis verlieten waar hun zoon lag, ’s morgens vroeg, zagen ze vanuit hun auto de zon opkomen.
Op hetzelfde moment dat ik opkeek naar de zon, kon ik Trevors stem horen. Hij zei: ‘Alles is in orde, pa.’ Het was zijn stem, zo helder als maar kan. Hij klonk alsof hij op de achterbank zat. Meteen kreeg ik een vredig gevoel zoals ik nog nooit heb ervaren. Dat gevoel duurde waarschijnlijk tien of vijftien seconden. Op dat moment wist ik dat Trevor bij God was en dat dit de vrede moest zijn die hij voelde.
Nogal bijzonder zijn visuele ontmoetingen met overledenen. Men kan een gedeeltelijke verschijning zien of een volledige. Soms in een helder licht, soms met het horen van een stem, een gevoel van aanwezigheid. Soms is de verschijning doorschijnend, soms erg reëel. Een moeder die haar twintigjarige zoon Brad verloor getuigt:
Tien dagen na de dood van mijn zoon verscheen er een licht in mijn slaapkamer. Ik zag Brads gezicht, zijn ogen en glimlacht. Om zijn gezicht straalde licht. Ik wilde naar hem toe en strekte mijn armen uit. Brad zei: ‘Mam, het is goed met me.’” Ik wist wat hij zei omdat het net was alsof zijn woorden rechtstreeks mijn hoofd in kwamen. Ik zei: ‘Jongen, ik wil bij je zijn.’ Hij schudde glimlachend zijn hoofd en zei: ‘nee, het is je tijd nog niet, mama.’ Hij had een vredige, gelukkige blik in zijn ogen terwijl hij verdween.
Er zijn ook angstige ervaringen met overledenen. Dat kan zijn omdat de nabestaande die ontmoeting als angstig ervaart, het blijft natuurlijk een nogal ongewone belevenis; een verschijning van een dode kan je doen schrikken. Meer beangstigend lijken verschijningen te zijn van mensen die zichzelf het leven benamen. Hun lijkt na de dood een somberder lot te wachten dan anderen. Een zekere Wes, die zelfmoord had gepleegd, stelde tot zijn ontzetting vast dat het leven ook dan doorging. Zijn vriendin getuigt van een ontmoeting met hem:
Ongeveer een maand later kwam Wes naar me toe in een droom die heel levendig was. Eigenlijk was het helemaal geen droom – het was echt. Hij werd omringd door een mist in een dor, woestijnachtig gebied. Het was een eenzame plek, die donker en naargeestig aandeed. Hij droeg een gerafeld T-shirt en een korte broek. Wes maakte een teneergeslagen en gelaten indruk. Hij had duidelijk geen vrede gevonden. Hij zei: ‘Ik ben veroordeeld.’ Ik zei: ‘Tot Wat?’ Hij zei: ‘Tot het eeuwige leven!’
Wes voelde zich verloren, en dat begreep ik wel. Hij had de vrede die hij gezocht had niet gevonden. Ik kreeg er een gevoel van enorm verdriet en pijn bij. IK zei hem dat ik voor hem zou bidden. Ik werd wakker met het besef dat het geen zin heeft om zelfmoord te plegen, want je leeft daarna gewoon door. Je kunt niet ontsnappen. Na je dood wordt het er niet per se beter op. Je hebt dit leven te leven en er verantwoordelijkheid voor te nemen.
Zo te zien gaat niet iedereen bij zijn of haar dood rechtsreeks naar de hemel. Zij die vóór hun dood niet in het reine gekomen zijn met wat zij anderen hebben aangedaan, lijken op een plek – of in een dimensie – te komen waarin zij dat alsnog moeten doen, waar genezing en groei mogelijk is. Een drieënveertigjarige vertegenwoordiger uit Florida had een reeks ontmoetingen met zijn overleden vader. Opvallend is diens vraag om hem te vergeven.
Gedurende de laatste paar jaar van mijn vaders leven werd hij weer actief alcoholist. Hij richtte veel onheil aan in de familie en eerlijk gezegd was het een opluchting toen hij stierf. Na zijn dood voelde ik vaak zijn aanwezigheid om me heen. Ik kon hem niet zien of met hem communiceren, maar ik kon zijn zieleangst voelen. Acht jaar later begon ik met meditatie, en toen kwam mijn vader weer terug. Hij had behoefde aan vergeving. Hij kon niet verder met wat hij geacht werd te doen vanwege de verschrikking die hij voor zijn vertrek had aangericht. Hij smeekte me alle familieleden te vragen hem te vergeven. Kennelijk was ik de enige die wist wat hij doormaakte. Dus begon ik de verschillende familieleden – mijn moeder, mijn zuster, zijn vrouw – te vertellen over zijn smeekbede. Het was verbazend hoezeer iedereen accepteerde waar ik het over had en dat ze hem begonnen te vergeven. En toen ik zelf ook in staat was hem te vergeven, viel een zware last van me af. Toen was het plotseling alsof hij opgelucht was en kwam hij niet meer. Ik was heel blij voor hem.
Een huisvrouw, Catherine, ervoer hoe kaar overleden schoonvader naar haar toekwam voor hulp. Het gebeurde in een droom waarin zij hem zag, tegen een zwarte achtergrond. Hij zag er verward en overstuur uit. Toen sprak zij hem aan, vroeg wat er aan de hand was. Het beviel hem helemaal niet, daar waar hij was. Opmerkelijk was zijn vraag om voor hem te bidden. Dat is volgens protestanten een vreemd verzoek, katholieken vinden dat begrijpelijker.
Toen zei hij: ‘Vraag iedereen voor me te bidden!’ Terwijl hij verdween, keek hij opgelucht en zei nog eens: ‘Niet vergeten. Vraag iedereen voor me te bidden!’ Onmiddellijk werd ik wakker en vertelde het aan mijn man. Ik vroeg wat pa had gedaan dat hij zoveel spijt had. Mijn man vertelde me dat toen pa nog een jonge man was, hij een aantal dingen had gedaan die indruisten tegen de wet. Daar had ik nooit iets van afgeweten.
Volgens dergelijke berichten kunnen gebeden van levenden bijdragen tot het geestelijk welzijn van gestorvenen.
Niet elke levensbeëindiging is dezelfde. Hank leed aan een terminale kanker. Hij had zijn familie bijeengeroepen en vertelde dat hij zijn leven zou beëindigen. De dag daarop voegde hij de daad bij het woord. Alleen Rhonda, een huisvriend van de familie, had na zijn dood nog een ontmoeting met Hank.
Vier dagen later kwam Hank in een droom naar me toe. Er werd op de deur geklopt en toen ik opendeed, stond hij daar. Hij zag er heel gezond uit, helemaal niet ziek meer. Hij maakte een compleet normale indruk en was gekleed in een wit overhemd met stropdas en een zwarte broek. Hank had een gelukkige uitdrukking op zijn gezicht. Hij zei: “Alle is goed. Ik heb het gedaan omdat ik stervende was en niet langer met de pijn kon leven. Met jou en je familie komt alles goed. Met jullie allemaal. Ga door met je leven. Ik hou van je.” Dat was het einde van de droom. Toen werd ik wakker.
Duidelijk is dat Hanks zelfdoding niet te wijten was aan een emotioneel probleem dat hij wilde ontvluchten, hij wilde enkel nodeloos lijden in zijn terminaal stadium van de ziekte vermijden.
Berichten over ontmoetingen van levenden met doden in de oudheid zijn legio. Egyptenaren konden via het grafbeeld of stèle van een overledene met hem communiceren, men kon hem ook in een droom ontmoeten, een brief schrijven naar de dode en die bij zijn graf deponeren. In Mesopotamië hield men ook contact met de doden, al was men op zijn hoede voor vervelende dodengeesten. Gelukkig waren er allerlei middelen om van die doden weer af te raken. Ook de Grieken waren op hun hoede voor de wraakzucht van sommige doden, en mochten graag hun lichaam zodanig beschadigen dat ook hun geest er zou onder lijden, zodat zij nog weinig kwaad konden. Natuurlijk waren er ook riten om de doden die boos waren te bedaren en hun boosheid af te wenden. Tot in de Romeinse tijd was men beducht voor dodengeesten van mensen die voor hun tijd gestorven waren; die moesten dan het getal van de voor hen bedoelde jaren volmaken op aarde – als geest, wat voor de levenden heel vervelend was. Tijdens heel de klassieke oudheid waren er doden die kwamen spoken. Opmerkelijk was dat Joden en christenen een gepaste afstand tot de doden bewaarden. De doden raadplegen door necromantie werd door de Israëlitische profeten sterk veroordeeld. Maar volgens de rabbijnen was de dode, zeker in een eerste periode na het overlijden, nog bewust aanwezig bij wat er zoal rondom hem of haar gebeurde. De levenden moesten dan wat op hun woorden letten als ze het over die doden hadden, wilden ze nare ongelukken vermijden. We zien dus in de oudheid een belangrijk verschil met de huidige tijd: men verwachtte wel hulp van de doden, maar was toch ook bijzonder op zijn hoede voor ze. We zagen trouwens dat men nog in de middeleeuwen ongewenste bezoeken van doden zoveel mogelijk trachtte te verhinderen. In de Utopia van Thomas Moore hielpen de doden God om een oogje op de mensheid te houden, zodat die wel voorzichtig werden in het begaan van onrecht. Swedenborg ging dan weer zelf naar de dimensie waar de doden verbleven om zich met hen te onderhouden. Jung had contact met doden in zijn dromen, en Conan Doyle zocht er contact mee via spiritisme.