Bijna-dood ervaringen (4) Familie of een religieuze autoriteit ontmoeten

2 juni 2025

Ik zag mijn ouders naar me toekomen, ze zagen eruit zoals ik ze me altijd herinnerde. Ze leken volstrekt niet verbaasd te zijn om me te zien, het leek er eigenlijk op dat ze me opwachtten en zeiden: ‘We hebben op je gewacht’.

In de ‘andere wereld’ ontmoet men bekenden – het gaat dan altijd over overledenen. Wat opvalt bij het weerzien van overledenen is dat die in uitstekende gezondheid verkeren en er jonger uitzien dan zij waren bij overlijden. Jonge kinderen zien er dan weer ouder uit. De reeds aangehaalde Don Piper zegt: over zijn overgrootmoeder: “toen viel me nog iets op – ze liep niet meer voorovergebogen. Ze stond krachtig en rechtop en de rimpels waren uit haar gezicht verdwenen. Ik heb geen idee hoe oud ze was en stond daar ook helemaal niet bij stil. Terwijl ik naar haar stralende gezicht keek, merkte ik dat leeftijd geen rol speelt in de hemel.” Nog een getuigenis:

Ineens ontwaarde ik allemaal familieleden. Ze waren allen rond 35 jaar oud, ook mijn broertje die ik nooit heb gekend, want hij overleed toen hij twee jaar was in de oorlogsjaren, nog voordat ik was geboren. Hij was dus aardig gegroeid en mijn ouders waren er ook en ze lachten mij toe net als de anderen.

Hoe die familieleden of vrienden eruit zien lijkt te worden ingekleurd door de herinnering die de bijna-dode van hen heeft.

Mijn grootmoeder droeg de jurk die ze tijdens haar leven vaak had gedragen en zag er stralend uit; jonger dan ze was toen ze als oud vrouwtje overleed, maar wel met grijze haren, zoals ik haar als kind altijd had gekend.

Soms is het beeld van het familielid niet duidelijk:

Aan de rand van die grot, meer naar het licht toe, zag ik precies schimmen staan, gehuld in een soort mist. […] Toen zag ik de schim van mijn moeder uit het licht komen en hoorde ik aan mijn linker oor zeggen: ‘Je moet niet bang zijn.’ Ik zag ze niet daadwerkelijk. Ik zag alleen een schim, maar ik herkende haar aan haar stem.

In de overgang via poort, brug of tunnel naar de andere wereld, wordt de gestorvene begeleid door gidsen. Gelovigen noemen die beschermengelen. Deze gidsen, legt Kübler Ross uit, zijn bij ons vanaf onze geboorte tot aan ons levenseinde. Afhankelijk van de religie die we aanhangen, zullen we bepaalde religieuze figuren ontmoeten: Jezus, Maria, of voor Joden gewoon een engel. Beschermengelen of zielengeleiders (Psychopompoi) in het hiernamaals kwamen we regelmatig tegen in de literatuur van de oudheid. Homeros noemt de god Hermes als psychopomp. En ook in het christendom komen we ze tegen.

Bij de overgang van dit naar het volgende leven zien mensen dus een licht, dat religieuze mensen een engel noemen, of een lichtwezen, of ook Jezus. Een vijfjarig kind getuigde dat het Maria had gezien: “Toen zag ik Moeder Maria. Zij droeg een blauw en roze kleed, en een kroon.” Iemand anders ontmoette Jezus: “Ik zag Jezus Christus. Ik herkende hem aan de spijkergaten in zijn handen en voeten en ik weet nog dat ik dat heel leuk vond. […] De mensen die ik tijdens mijn dood herkende, waren mijn moeder en mijn grootmoeder en hoewel ik ze niet kon herkennen, was ik me bewust van de aanwezigheid van Petrus en Paulus.” Tegenwoordig echter worden ook oosterse of oude heidense godheden geschouwd zoals de vrouwelijke Boeddha Kwam Yin en de gehoornde Keltische Cernunnos. Iemand ontmoette zelfs de fictieve tovenaar Gandalf uit Tolkiens Lord of the Rings. Men getuigt van een ontmoeting met een sacrale tegenwoordigheid, maar geeft die zo te zien een eigen beeld.

De middeleeuwse gids, die de bijna-dode tot terugkeer maant, is altijd een autoriteitsfiguur: Christus of de Maagd, een bekende heilige monnik of een engel. Hierin wordt de structuur van de feodale samenleving van toen weerspiegeld: de hiërarchische wereld van toen vindt men terug in de hemel. Tegenwoordig echter kan ook een familielid van gelijke status de dode op zijn reis begeleiden en terugsturen naar het leven.

Share This