Bijna-dood ervaringen (7) De terugkeer

4 juni 2025

Het leven lijkt op een gevangenschap. In deze toestand kunnen we eenvoudig niet begrijpen wat een gevangenis dat lichaam van ons is. De dood is zo’n verlossing, net alsof je uit de gevangenis ontsnapt bent. Daar kan ik het naar mijn weten het beste mee vergelijken.

Toen ik weer bijkwam in mijn lichaam was dat zo verschrikkelijk, zo verschrikkelijk … die ervaring was zo prachtig, ik had nooit terug willen komen, ik wilde daar blijven … en toch kwam ik terug. En vanaf dat moment was het een zeer moeilijke ervaring om mijn leven weer in mijn lichaam te leven, met alle beperkingen die ik in die periode voelde… Later besefte ik echter ook dat die ervaring een zegen voor mij was, want nu weet ik zeker dat er een scheiding is van lichaam en geest en dat er een leven is na de dood.

Opmerkelijk is dat hier een scheiding verondersteld wordt tussen lichaam en ziel – of geest. Het lichaam wordt zelfs ervaren als een gevangenis. Dat doet uiteraard denken aan, Plato, de orphici, de gnostici en sommige Joodse sekten als de essenen, maar ook aan de kerkvader Origenes, die allen het lichaam als de kerker van de ziel zagen. Het ‘bevel’ terug te keren naar het lichaam komt doorgaans van een autoriteit in de hemel. Maar ook levenden lijken invloed te kunnen uitoefenen:

Ik hoorde een steeds luider gefluister van een oudere vrouwenstem die bad: ‘O God, laat hem niet sterven, hij heeft werk voor u te verrichten.’ Het irriteerde me en het beviel me volstrek niet. De Here Jezus pakte me bij mijn schouder, draaide me om, gaf me een vriendelijk duwtje en zei iets in de trant van: ‘Het is nog geen tijd voor jou.’ Toen kwam ik bij in het mortuarium.

Het terugkeren wordt niet als iets leuks ervaren, men ziet er enorm tegen op. Ook kan het weer terugkomen in het lichaam pijnlijk zijn, men is vaak verwond door bijvoorbeeld een ongeval. Een getuigenis van een psychotherapeut:

Ik begreep toen dat ik de keuze had: verder gaan of terugkeren. Het lijkt op die manier of het een soort reis was, maar zo was het niet. Ik begreep ook dat ik, als ik terugkeerde, de pijn moest verdragen die me daar te wachten stond. Ik realiseerde me dat ik, als ik het licht volgde, niet meer zou terugkeren, maar tegelijkertijd wás ik het licht. Als ik dus het licht volgde zou ik de ene kant opgaan, als ik ertegen streed zou ik pijn moeten verdragen. Ik wist dat ik een middenweg moest proberen te vinden en de pijn moest accepteren om terug te kunnen keren. Ik voelde dat ik de kant van het licht op kon gaan, maar tegelijkertijd had ik het gevoel – het is heel moeilijk om het onder woorden te brengen – dat het mijn tijd nog niet was.

Van Lommel noemt nog dat sommige mensen beschrijven hoe zij via hun hoofd teruggeduwd worden in hun lichaam. Dat doet denken aan Timarchos, in het verslag van Ploutarchos (1e eeuw n.Chr.) die vóór zijn buitenlichamelijke ervaring een klap op zijn hoofd leek te krijgen, waarna de naden van zijn schedel opensprongen om zijn ziel door te laten. Een getuigenis van iemand die terug naar zijn lichaam moest: “Met tegenzin ging ik erheen via wat de natuurlijke deur leek, de voormalige zachte plek boven in mijn hoofd, en vroeg me tegelijkertijd af: ‘Waarom moet ik terugkeren? Moet ik terugkeren? Zou ik dat zwakke lichaam ooit weer aan de praat kunnen krijgen?’” De fontanel lijkt de plek te zijn waarlangs de geest in en uitgaat, iets wat in vele culturen bekend is.

Vaak wordt gezegd dat het iemands tijd nog niet is, dat hij dus moet terugkeren. Die persoon heeft hier op aarde nog een taak te vervullen, hij of zij is nog nodig voor anderen. Dat was ook zo in enkele middeleeuwse verhalen: Drythelm, Tondalis en Liedewij zagen er allen enorm tegenop terug te keren naar hun lichaam. Toch is het soms ook de persoon zelf die in overleg met zichzelf besluit terug te keren:

… toen ik dichter bij het licht kwam, had, argumenteerde ik met mezelf. En ik zei: ‘Vind je niet dat je terug moet gaan en voor je kinderen moet zorgen?’ … Ik weet nog dat ik NEE zei! Ik hou van mijn kinderen. En ik hield van hen daarboven. Maar het was een ander soort liefde… Nou ja, het argumenteren in mijn hoofd ging door… Ik weet niet hoe lang het duurde, maar ik weet alleen dat ik nu dacht: ja, ik moet terug. Maar de keuze was aan mij. Ik wist dat ik terug moest. Het was een onwillige keuze, eerlijk gezegd. En het was een logische, emotieloze keuze.

Een bijkomend element is dat men na deze ervaring anders in het leven staat. 45 % van de ondervraagden beweert na de Bijna-dood ervaring “psychische, paranormale of andere speciale gaven” te hebben ontvangen.

Ik voelde de behoefte om te mediteren. Daardoor kon ik stemmen horen en dingen zien. (Sommigen zouden ze geesten of bovenaardse wezens noemen.) Ik kan aura’s zien; ik voel de pijn van anderen en kan genezen door aanraking; een tijdje had ik korte flitsen van telekinese.

Ik heb wel andere voorgevoelens gehad over gebeurtenissen die zouden gebeuren […]. Ik wist gewoon dat er andere dingen zouden gebeuren voordat ze daadwerkelijk gebeurden.

Ik begon langzaam een sterk toegenomen gevoel van liefde te ervaren, ik was in staat om liefde over te brengen, om vreugde en plezier te vinden in de kleinste dingen om me heen. Ik leek het vermogen om met andere mensen in contact te komen sterk te ontwikkelen. IK leek wel bijna telepathische gaven te hebben gekregen. Ik leefde heel erg mee met mensen die ziek waren en die de dood voor ogen hadden en ik wilde ze duidelijk maken dat de dood niets meer is dan een verlenging van het leven.

Men staat over het algemeen spiritueler in het leven en heeft meer aandacht voor de medemens. Er is een positief effect op het verdere leven, niets is voortaan belangrijker dan de ander liefhebben. Er is meer zelfaanvaarding, een grotere waardering voor het leven, en uiteraard geen angst meer voor de dood. Ook de intuïtie neem toe. Opvallend is misschien de verminderde kerkelijkheid en grotere spiritualiteit; de georganiseerde godsdienst wordt minder belangrijk gevonden. Wie het lichtwezen ziet als Jezus of God, kent daarna een veel persoonlijker verbinding met hem dan ervoor. Maar de interesse in leerstellingen en dogma’s – als die er geweest is – neemt sterk af.

Een minder prettig gevolg van een bijna-dood ervaring is het onbegrip en afwijzing van de omgeving. Daardoor kan men zich alleen voelen, of men wordt belachelijk gemaakt. Een ander probleem is het missen van de hemelse zaligheid die men genoten heeft.

Een opvallend kenmerk is dat het leven hierna zeker niet als een ‘slaap’ ervaren wordt (zoals sommige christenen in de oudheid en ook Luther meenden), men heeft in tegendeel eerder het gevoel eindelijk ontwaakt te zijn – zoals de romantici al wisten.

Share This