Alverzoening in piëtistische kringen

1 maart 2025

Johann Wilhelm Petersen (1649–1727) was een Duits theoloog en mysticus. Samen met zijn vrouw Johanna Eleonora ontwikkelde hij een vorm van spiritualiteit die gelieerd was aan het piëtisme. Petersen was bevriend met de piëtist Philipp Jakob Spener (1635-1705). Bijzonder was dat Eleonora ‘goddelijke dromen’ kreeg, al van toen ze zeventien was. Reeds in haar jonge jaren was zij erg verontrust over de eeuwige pijniging van ongelovigen, vooral over de “arme kinderen van de heidenen, die nooit de kans hadden gekregen God te kennen,” vertelt zij in haar autobiografie. Hoe kon zo’n God verzoend worden met zijn liefde? In een andere droom, zij was toen achttien, zag zij het jaar 1685 met grote gouden letters geschreven in de hemel. In die droom legde een man uit dat in dat jaar grote dingen zouden gebeuren en dat haar iets bijzonders geopenbaard zou worden. En inderdaad werd in dat jaar het Edict van Nantes herroepen, en dat hing samen met wat haar geopenbaard werd: het millennium, waar het boek Openbaring over sprak, was aanstaande. Samen met haar man werden zij chiliasten: zij geloofden dat met de wederkomst van Christus een vrederijk van duizend jaar zou aanbreken op aarde. Zij hielden deze dingen voor zich, tot Petersen, bedreigd door een gevaarlijke situatie bij een overtocht op zee, God een gelofte aflegde dat als hij gered werd, hij zou preken over wat hij wist. Hij werd gered. Het gevolg van zijn prediking was dat hij ontslagen werd uit zijn ambt; chiliasme was immers veroordeeld door de Augsburgse Confessie.

Op een gegeven ogenblik werd het echtpaar Petersen een manuscript toegestuurd van een zekere mevrouw Lead: ‘Acht werelden’. Of zij hun mening daarover wilden geven. Zij ontdekten dat in dat werk de leer van de universele redding bepleit werd, echter op basis van openbaringen, niet op basis van de Schrift. Zij begonnen dus vanuit de Schrift aan een weerlegging van die universele redding, tot zij beiden plots stil werden in hun geest, alsof iemand hen onderbrak. In hun denken hoorden zij een vers uit Openbaring, waar degene die op de troon gezeten is, zegt: “Zie, Ik maak alle dingen nieuw.” Daarna vonden zij nog andere verzen die hetzelfde betoogden: Alle dingen zou God nieuw maken; alle mensen zou hij redden. Petersen zegt dat zij deze leer van universalisme omarmden,

niet omdat de verlichte mevrouw Lead, aan wie wij erg gehecht waren, het in een visioen van God had ontvangen, maar omdat wij ontdekten dat het op de Schrift gebaseerd was en de Heer het vanuit de Schrift aan ons had uitgelegd.

Een paar jaar later publiceerden beide Petersens enkele werken hierover. Hun vriend Jakob Spener had hen dat afgeraden, het zou geen goed doen aan de Piëtistische zaak, hij meende dat universalisme niet te verzoenen was met de Schrift. Petersen echter wist dat zoals de Joden in het Oude Testament nooit de typen van Christus herkend hadden, nu de meeste christenen blind waren voor de boodschap van Gods eeuwige liefde en genade voor allen. Toch was deze leer al altijd aanwezig geweest in de Schrift. Hij legde ook een lijst aan van alle beroemde christenen die de alverzoening wel hadden opgemerkt in de Schrift, zoals Origenes, maar ook Pico en zelfs Hermes Trismegistus.

De eschatologie van Petersen is als volgt. Bij de dood volgt niet een onmiddellijk oordeel maar worden mensen voorlopig verdeeld in twee klassen: er zijn de weinige uitverkorenen die naar een vredevolle plaats gaan waar zij rustig het millennium afwachten. Alleen zij zullen daartoe worden opgewekt, zoals Openbaring zegt: “De andere doden kwamen niet tot leven voordat de duizend jaar voorbij waren. Dit is de eerste opstanding. Gelukkig en heilig zijn zij die deel hebben aan de eerste opstanding. De tweede dood heeft geen macht over hen. Zij zullen priester van God en van Christus zijn en duizend jaar lang samen met Hem heersen.” Alle anderen gaan naar plaatsen van genezende pijniging. Daar zijn drie plaatsen van: de zee, de hel en de dood: elk wordt bewaakt door een straffende duivel. Op het eind van het millennium zullen de niet uitverkorenen worden opgewekt en beoordeeld door Christus en de uitverkorenen. Zij die hervormd werden en wier naam staat geschreven in het Boek des Levens, zullen de uitverkorenen volgen naar eeuwige heerlijkheid. Zij die niet in het Boek staan, zullen in het meer van vuur en zwavel geworpen worden, samen met Satan en zijn engelen: “En de duivel, die hen misleidde, wordt in de poel van vuur en zwavel gegooid, bij het beest en de valse profeet.” Daar zullen zij duizend jaar lang verblijven. Petersen waarschuwt dat het vuur daarvan brandt, “met zwavel en pek […]. Motten zullen uw bedden zijn en wormen uw dekens. U zult liggen, gebonden als het ware aan handen en voeten, in de duisternis waar geween en tandengeknars zal zijn.” Deze straffen zijn er om de zondaar nederig te maken, om zijn perverse wil te beken. Als de zondaar zacht gemaakt is ontvangt hij de gave van geloof en wordt hij gered door de verdiensten van Christus. Hij wordt dus om niet gerechtvaardigd, goed protestants. Zelfs Satan zal op die manier gered worden. Mevrouw Lead dacht dat hem dat 8000 jaar pijniging zou kosten, wat mevrouw Petersen schrikbarend weinig vond, het moesten zeker 50.000 jaren zijn. Maar beide dames waren het erover eens dat de Satan overstag zou gaan als hij zag dat ieder ander gered was, zodat er voor hem niemand overbleef om te pijnigen. Petersen zelf wist dat zonde, straf en het kwaad geen eeuwige wortels in God hadden en dus tot een eind moesten komen. Hij beklemtoonde dat Gods gerechtigheid was puur genezend. Het was zoals Johannes had geschreven: “God is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis,” en: “God is liefde.” Petersen: “Hieruit volgt onmiskenbaar dat alles, werkelijk alles, zonder uitzondering, wat God doet, hoe afschuwelijk het ook mag zijn, voortkomt uit liefde … omdat God en liefde één en hetzelfde zijn.”

Share This