De tenhemelopneming van Maria – een laatste versie

26 november 2023

Een ander geschrift, ‘De tenhemelopneming van de Maagd’ werd toegeschreven aan Melito, bisschop van Sardes uit de 2 eeuw, maar wordt tegenwoordig Pseudo-Melito genoemd; het dateert in werkelijkheid uit de 5e eeuw.

“In het tweede jaar dus, nadat Christus de dood had overwonnen en was opgevaren naar de hemel, begon Maria op een zekere dag, brandend van verlangen naar Christus, te wenen, alleen in de beschutting van haar woning.” Al spoedig daalt een engel uit de hemel af om haar te bemoedigen: haar Zoon wacht op haar in de hemel, samen met allerlei hemelse machten: tronen en engelen en krachten. Korte tijd daarna daalt ook Jezus met een grote schare engelen neer bij Maria. Jezus zegt tot Maria dat zij zal sterven: “Maar wanneer gij hem zult zien [de vorst der duisternis], zult gij aan uw levenseinde komen overeenkomstig de wet van de mensheid.” Maria zal sterven zoals alle andere mensen, maar voor haar zal daar toch iets bij komen: “Ga heen in zekerheid, want de hemelse schare wacht op u om u binnen te leiden in de vreugden van het paradijs.” Vervolgens krijgt Petrus de opdracht het lichaam van Maria naar een graf te brengen, terwijl Michaël de ziel van Maria naar het paradijs brengt. Maria’s lichaam nu “overtrof alle witheid van sneeuw en van elk metaal en van glanzend zilver door de grote helderheid van haar licht. […] En het lichaam van de gezegende Maria was als leliebloemen; en er kwam een geur van grote zoetheid uit voort, zodat er geen zoetheid gevonden kon worden zoals zij.”

Ook hier treedt weer een Jood nabij, een priester vernemen we nu, die de baar waarop Maria ligt omver wil werpen; de straf volgt ogenblikkelijk: “En terstond droogden zijn handen op van zijn ellebogen en bleven aan de bank kleven.” Petrus komt tussenbeide om hem te genezen, maar dan moet hij wel zijn geloof in Jezus belijden, wat hij uiteraard ook doet. Tenslotte wordt Maria in het graf gelegd. Bij hen vervoegt zich plots weer “de Heer Jezus Christus met een grote schare engelen, met een stralenkrans van grote helderheid.” Petrus richt zich tot Jezus en wijst hem erop dat hij geboren werd uit deze ‘onbevlekte kamer’, en dat daar wel wat tegenover mag staan: “Daarom leek het ons, Uw dienaren, juist dat Gij, zoals Gij de dood hebt overwonnen en in heerlijkheid regeert, het lichaam van Uw moeder weer tot leven wekt en haar in vreugde met U meeneemt naar de hemel.” Jezus vindt dat een goed idee en zegt de engel Michaël dat hij Maria’s ziel uit de hemel weer naar beneden moet halen. De engel rolt de steen van haar graf weg en Jezus roept tot Maria: “Sta op, mijn geliefde en mijn naaste verwant; gij die geen verderf hebt gebracht door omgang met de mens, lijd niet onder de vernietiging van het lichaam in het graf.” Dat is een opmerkelijke uitspraak: Seks en dood hebben met elkaar te maken, zo blijkt. Maria’s seksuele zuiverheid vrijwaart haar voor lichamelijke ontbinding.

En zo ontwaakt Maria uit de dood en valt aan Jezus’ voeten neer. “En terwijl Hij haar kuste, ging de Heer terug en gaf haar ziel over aan de engelen, opdat zij die zouden dragen naar het paradijs.” Dat laatste is ietwat verwarrend; men zou toch denken dat niet haar ziel maar haar bezielde lichaam hemelwaarts zou varen. Maria stierf wel, maar was slechts even dood, al meteen kwam haar ziel weer in het lichaam en werd zij ten hemel opgeheven.

Share This