In de tweede helft van de 4e eeuw schreef iemand in het Syrisch een stichtelijk boekje dat aangeduid wordt met de Latijnse naam Transitus Assumptio. Ook hier is Maria voortdurend aan het bidden bij het graf van haar zoon, gehaat door de Joden om deze vroomheid; zij willen haar liefst stenigen. Vandaar haar gebed: “Mijn Heer de Messias, die ik in de hemel heb, zend [iemand] om mij uit deze wereld weg te nemen, want zie, de Joden willen mij stenigen.” Op dat moment daalt een engel van de Heer uit de hemel af naar Maria met verheugend nieuws: over enkele dagen zal zij deze wereld verlaten. Ook volgens dit verhaal wordt Maria vergezeld door drie maagden, ook hier bidt zij om nog eenmaal de twaalf apostelen te ontmoeten. Johannes die in Efeze verblijft wordt door een de heilige Geest bezocht en op een wolk van licht geplaatst waarmee hij al spoedig te Betlehem aankomt. Ook de andere apostelen komen, zelfs zij die al overleden waren, tot wie de heilige Geest sprak: “Sta op, maar denk niet dat de opstanding is aangebroken; je verrijst om naar Betlehem te gaan, naar de moeder van uw Heer, die deze wereld verlaat en vraagt je te zien.” Ook zij worden in een wolk van licht weggevoerd. Vervolgens gebeuren nog heel wat dingen, ook vele wonderen. Dan nadert het moment van Maria’s heengaan. Opnieuw valt een Jood de draagbaar aan waarop Maria ligt en snijdt een engel zijn armen af met een zwaard van vuur. Geschrokken wendt hij zich tot Maria: “Moeder Gods, heb medelijden met mij!” Waarop Maria tot Petrus zegt: “geef hem zijn armen terug,” wat Petrus ook doet, hij spuwde op de armen en zei: “In de naam van Maria, kleef vast op je plaats.” Onder indruk van het wonder zal de Jood voortaan zijn volksgenoten het evangelie verkondigen. Dan leggen de discipelen Maria neer in een rotsgraf.
Talloze scharen van engelen naderen en zingen over heil. Maar ook enkele bijzondere mannen uit vroeger tijd dagen op: “En de wagens kwamen het laatst, een van Mozes, een van Henoch en een van Elia, en de gezegende wagen van onze Heer kwam achter hen.” Dat zijn natuurlijk degenen die de dood niet gesmaakt hebben of die overwonnen hebben. Het waren bijzondere ogenblikken, “en hemel en aarde brachten die dag lofprijs; en de doden die begraven waren, gaven lofprijs vanuit hun graven. En een aangename en zoete geur kwam voort vanuit de hoogste hemelen van zijn glorie naar alle delen van zijn schepping.” Het zwaard dat het paradijs bewaakte werd weggenomen en Jezus en Maria gingen binnen. “De Levengever strekte zijn hand uit en zegende Maria,” waarna hij opsteeg naar zijn Vader. De twaalf apostelen, die blijkbaar aanwezig waren bij dit gebeuren, keren terug naar de Olijfberg, waar zij knielen en bidden dat eenieder die Maria zal gedenken en die met haar zal schuilen de Heer, antwoord zal krijgen op zijn bede. “Hier eindigt de geschiedenis van het vertrek van de Moeder Gods, de gezegende moeder. Moge haar gebeden met ons zijn.”
We blijven echter met onze vragen achter: wat gebeurde er dan precies met het lichaam en met de ziel van Maria? Daarover bericht dan weer een ander vroom geschrift: de ‘Uitvaart van de Heilige Maagd,’ een werk uit begin 3e eeuw.
De apostelen Petrus, Johannes en Andreas zijn nogal gewonnen voor een ascetische levensstijl, maar Paulus vindt dat ze te ver gaan. De drie morren en willen Paulus’ woorden niet aanvaarden, maar Jezus daalt neer en geeft Paulus gelijk. Dit gesprek heeft plaats bij het graf van Maria. Op een teken van Jezus dalen engelen neer op drie wolken, elke wolk draagt duizend engelen. Ook Michaël is daarbij en Jezus zegt tot hem: “Laat ze het lichaam van Maria in de wolken brengen.” Ook dit is weer een wonderlijk en heilig gebeuren, Jezus nodigt de apostelen uit om dichter bij de wolken te komen; zo te zien nemen zij ook plaats op die wolken. “En onze Heer beval de wolken naar de poort van het paradijs te gaan. En toen zij het paradijs waren binnengegaan, ging het lichaam van Maria naar de boom des levens; en zij brachten haar ziel en deden het ingaan in haar lichaam.” De beschrijving van het gebeuren is jammer genoeg wat slordig; het lijkt dus zo te zijn dat de ziel al in het paradijs was, en nu met het lichaam verenigd wordt. Het verhaal wordt er niet helderder op. Op een nieuw teken van Jezus worden de apostelen, Maria en Michaël en de Heer zelf op een wolk weggevoerd naar de plaats waar de zon ondergaat. Dat is zoals bekend de plaats van de dood, hier van de hel. “En onze Heer sprak met de engelen van de put, en de aarde sprong op en de put werd geopenbaard te midden van de aarde.” Dan volgen nare beschrijvingen van wat zich in de hel zoal afspeelt, het doet denken aan beschrijvingen uit de ‘Openbaring van Petrus’, we hoeven die hier niet te herhalen. Dan breekt het verhaal af.