Het dodenrijk in beroering

19 november 2023

“De graven werden geopend en de lichamen van veel gestorven heiligen werden tot leven gewekt; na Jezus’ opstanding kwamen ze uit de graven, gingen de heilige stad binnen en verschenen aan een groot aantal mensen.” Zo vertelt ons Matteüs. Een onverdachte getuige van deze wonderlijke zaak was Ponius Pilatus, die Christus tot de dood aan het kruis had veroordeeld, wat een ernstige vergissing was, zag hij nu.

Pilatus had een brief geschreven aan zijn keizer over de wonderlijke gebeurtenissen die hadden plaatsgevonden na het sterven van Christus. Uit die brief blijkt dat Pilatus noodgedwongen Jezus heeft moeten overgeven aan de haat der Joden, maar dat Christus volgens Romeinse wetten eigenlijk onschuldig was. Zo’n brief is natuurlijk vroom bedrog van christenen, die daarmee de haat van hun vervolgers trachtten te milderen; hij moet dus geschreven zijn voor 312, toen keizer Constantijn een einde maakte aan de vervolgingen. Hier volgen enkele gedeelten uit de oudste versie van de brief uit ongeveer 300.

Toen Jezus gekruisigd werd ontstond er duisternis over de wereld; de zon werd donker, sterren verschenen maar zonder glans, de maan was als met bloed bevlekt. Maar vooral de onderaardse wereld kwam in beroering:

De aarde scheurde en donderslagen gaven een onophoudelijk geluid. In die schrik werden doden gezien die opstonden, zoals de Joden zelf getuigden, en zij zeiden dat het Abraham en Isaak en Jakob en de twaalf patriarchen en Mozes en Job waren, die naar zij zeggen drieduizend en vijfhonderd jaren geleden gestorven zijn. En zeer velen waren er, die ook ik in het lichaam verschenen heb gezien; en een zij hieven een weeklacht aan over de Joden, vanwege het door hen geschiede onrecht en vanwege de ondergang van de Joden en van hun wet.

De aardbeving hield verscheidene uren aan. En op de avond van de eerste dag van de week ontstond er vanuit de hemel een geluid en de hemel lichtte op, zevenmaal lichter was zij dan gebruikelijk. De zon gaf licht als nooit tevoren en vrolijkte zo de hele hemel op. Toen gebeurde iets ongezien, engelengestalten verschenen:

En evenals bliksemstralen van een onweer plotseling tevoorschijn komen, zo verschenen ook mannen van hoge gestalte in plechtig gewaad en heerlijkheid, in ontelbare menigte, en zij riepen en hun stem werd gehoord als een zeer grote donder: “Jezus die gekruisigd is, is opgestaan. Stijgt op uit de onderwereld, gij die in slavernij verkeert in de onderaardse verblijven van de onderwereld!” En de kloof van de aarde was van die aard alsof er geen fundamenten waren, maar het was zo gesteld alsof de grondslagen der aarde zelf bloot kwamen, tegelijk met hen die in de hemelen riepen en die in lichamelijk gestalte rondwandelden met de opgestane doden. En hij die alle doden had opgewekt en de Hades had gebonden zei: “Zegt tot mijn leerlingen dat hij jullie voorgaat naar Galilea. Daar zult gij hem zien.”

Heel die nacht bleef het licht schijnen. Dan wordt nog vermeld dat vele Joden stierven en in de kloof in de aarde naar omlaag werden getrokken, dat waren de Joden die tegen Jezus geweest waren, zij werden niet meer gevonden onder de mensen. Daar tegenover stond dat er veel opgestanen waren die niemand ooit eerder had gezien. Pilatus is natuurlijk erg van streek door het hele gebeuren, en besluit zijn brief aan de keizer met: “Door vrees buiten mijzelf geraakt en door vreselijke siddering bevangen, heb ik al wat ik in dit uur zag opgeschreven, en aan uwe Sterkte geschreven.”

Share This