Het hemels visioen van Savonarola

20 februari 2025

De dominicaner monnik Girolamo Savonarola (1452-1498) leefde in een woelige tijd – de Fransen voerden oorlogen tegen Italiaanse staten – en begon te prediken over het einde der tijden. Hij eiste radicale politieke hervormingen, preekte tegen ontucht en voorzegde een goddelijk ingrijpen. Van 1494 tot 1498 werd hij zelfs heerser over de Florentijnse Republiek. Dat goddelijk ingrijpen kwam er niet zo van, Savonarola werd geëxcommuniceerd en werd na gefolterd te zijn op de brandstapel gezet.

Savonarola ontving ook visioenen over het hiernamaals en hij stelde die te boek in zijn ‘Samenvatting van Openbaringen’ (in 1495). Daarin wordt ook de hemel erg uitvoerig beschreven, de beschrijving vangt als volgt aan:

Vanaf dat moment vervolgden we vredig de reis die we hadden ondernomen en kwamen we bij de hemelpoorten, die omgeven waren door een zeer hoge muur van edelstenen en het hele universum leken te omsluiten. Op de top ervan zaten engelbewaarders, die lieflijk zongen wat in Jesaja staat geschreven: “Sion is onze sterke stad; de Heiland zal er een muur en een bolwerk plaatsen.” We klopten zonder uitstel aan op de poorten.

Er werd opengedaan, de bezoekers werden verwelkomd, wat allemaal gepaard ging met lofzangen en bijbels klinkende woorden. Door de open poorten scheen een immens helder licht. Voordat zij binnentraden kwam Jozef, de man van de ‘Maagdelijke Moeder Gods’ hen tegemoet om hen te verwelkomen. De bezoekers hadden ook een geschenk meegebracht: een bijzondere kroon, die meerdere bladzijden lang beschreven wordt. Toen gingen ze eindelijk de hemel binnen.

We hieven onze ogen op en zagen een wijds veld, bedekt met wonderlijke bloemen van het Paradijs. Levendige kristalheldere beken stroomden overal met een zacht gemurmel. Een grote menigte van tamme dieren, zoals witte schapen, hermelijnen, konijnen en ongevaarlijke wezens van dit soort, allemaal witter dan sneeuw, speelden vrolijk tussen de verschillende bloemen en het groene gras langs het stromende water. Er waren bladrijke bomen van verschillende soorten, versierd met bloemen en vruchten, in wiens takken een menigte veelkleurige vogels huisden, die her en derwaarts vlogen en een wonderlijke zoete melodie zongen.

Te midden van al die pracht stond een majestueuze troon, “daarop zat een zeer mooie en gracieuze Vrouw met op haar schoot een baby die schitterender was dan de zon.” Boven haar scheen een wonderlijk licht met daarin drie gezichten die de hele wereld verlichten. Dit drievoudige gezicht vond het grootste genoegen in het kijken naar de wonderlijke Vrouw met haar kind. Verbaasd en aangedaan door dit bijzondere schouwspel viel Savonarola neer op zijn aangezicht. Hij werd weer recht geholpen door zijn engelbewaarder en Jozef. Toen gaf Jozef ook enige uitleg bij wat ze tot nog toe allemaal gezien hadden. Zo stonden de muren die gevormd waren door kostbare stenen, voor de leraren, predikanten en prelaten. Maar alle dingen hadden hun speciale betekenis. Na deze uitgebreide uitleg naderen kinderen tot hen, een ontelbare menigte. Het waren kinderen, vroeg gestorven, die in de hemel waren opgenomen door het geloof en de offers van hun ouders, of doordat ze als jongetje besneden waren (onder het oude verbond), of zij die gedoopt waren. Ook waren daar kinderen met vuurrode wonden; dat waren de onschuldige kinderen die door Herodes afgeslacht waren. Met al deze kinderen ontstaat een gesprek.

Dan bestijgen ze de treden die naar de troon leiden. Vóór de eerste trede zitten mannen en vrouwen die weliswaar getrouwd waren maar verder vroom en kuis leefden. Op de eerste trede bevinden zich een groep mannen en vrouwen die jammer genoeg de ‘bloem van maagdelijkheid’ verloren hadden maar na het overlijden van hun partner weduwe of weduwnaar gebleven zijn. Op de tweede trede treft Savonarola de maagden aan, van beiderlei sekse. We herkennen hier de hiërarchie die reeds bisschop Ambrosius van Milaan (4e eeuw n.Chr.) had aangebracht onder mensen: bovenaan stonden de maagden, daaronder de weduwen, en onderaan de gehuwden. De derde trede was voorbehouden aan de heiligen van de kerk, de vierde aan de martelaren. Op de vijfde trede waren slechts weinig mensen: de apostelen en de evangelisten. De zesde trede was voorbehouden aan de patriarchen en profeten van het oude verbond. Tenslotte ontmoeten ze een hele groep beschermengelen, geschaard rondom de troon van de heilige Maagd. Voor haar knielt Savonarola en hij bidt tot haar. En toen:

Toen dit gebed beëindigd was, zag ik de troon van de Maagd zo hoog opgetild worden dat hij spoedig uit mijn ogen verdween, terwijl ik (ik weet niet hoe) in het midden van het veld bleef, volkomen verdoofd en halfdood, samen met dat ontelbare gezelschap van heiligen. [Jozef zei:] “Wees niet bang. Je moet hoger gaan waar je beschermengel je zal leiden.” […] Plotseling ging de hemel open en verschenen er wonderen voor mijn ogen die onmogelijk uit te leggen zijn.

Savonarola kijk op naar de hemel en ziet daar negen koren van engelen, geordend in cirkels die steeds toenemen in schoonheid en grootte. De negen koren worden dan beschreven in al hun heerlijkheid, elk is versierd met een soort edelstenen. Er wordt verwezen naar de profeet Ezechiël, die ook negen soorten edelstenen noemde die in de tuin van Eden aangetroffen werden. Boven de negen hemelkoren ziet Savonarola opnieuw de Maagd, gezeten op haar troon, bekleed met de zon en bedekt met dezelfde negen edelstenen, het kind Jezus zit op haar schoot, de drie gezichten bestralen hen met onbeschrijfelijk licht. Een engel legt uit dat dit de ordening van de hemelse hiërarchieën is. De eerste hiërarchie is het dichtst bij God, de tweede en derde volgen daaronder; de eerste bepaalt de doelen voor het universum, de tweede bepaalt hoe dat moet gebeuren, de derde voert uit. Hoe dat in zijn werk gaat, wordt dan allemaal omstandig uitgelegd. We herkennen hier het systeem dat pseudo-Dionysius de Areopagiet had bedacht (5e eeuw n.Chr.). Deze had neoplatoonse ideeën geïntegreerd met christelijke ideeën. De negen rangen van engelen verdeelde hij in drie triaden. Serafijnen, Cherubijnen en Tronen stonden het hoogst; zij werden rechtsreeks door God verlicht. Dan volgden Heerschappijen, Krachten en Machten, de middelste trap in de hiërarchie. Tenslotte waren er Vorstendommen, Aartsengelen en gewone Engelen. Alleen hier was er binnen de triade ook een hiërarchie, bovenaan de Vorstendommen, onderaan de Engelen. Savonarola ondertussen ziet nog steeds op naar de troon van de heilige Maagd, maar weet niet hoe daar te geraken.

“U kunt zonder hulp de troon bestijgen, maar wat kan een stakker als ik doen? Het vergankelijke lichaam weegt op de ziel.” Te midden van deze woorden verscheen een ladder vanuit de troon naar de aarde, op wonderbaarlijke wijze vervaardigd door engelenhanden. Mijn engel zei: “Dit is de ladder waarop je moeten opstijgen, niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk door de treden van de deugd. […] Ik begon zelf de ladder te beklimmen. Het omringende heilige gezelschap steeg met mij op, maar zonder hulp van de ladder.

De lange weg doorheen de negen engelenkoren wordt afgelegd, maar bij het negende koor gekomen is het nog een hele afstand tot de Maagd. Nog hoger klimmend langs de ladder komt Savonarola dan eindelijk voor de Koningin van het Universum. “Ik lag neer op de grond in diepste nederigheid en toewijding.” Daar aanbidt hij – in de gepaste volgorde – eerst de Drie-eenheid, dan Christus en dan zijn Moeder. Maar het gaat toch vooral om Maria: “Opgeslokt door dat licht wist ik niet meer dat ik sterfelijk was. Vurig starend naar die onberekenbare schoonheid en dat licht, was ik buiten mezelf en brak uit met de volgende woorden.” Waarna een heuse lofprijs voor Maria volgt. Daarna wordt stilte bevolen in de hemel. Maria spreekt woorden van bemoediging voor de stad Firenze, voor dewelke Savonarola ook de hele reis had ondernomen. Ook voor Savonarola zelf heeft zij nog een woord: hij zal binnen niet al te lange tijd worden opgenomen in de hemel. Dan daalt Savonarola de lange trap weer af, tot hij weer aan de poorten komt en de hemel verlaat. “Toen het beëindigd was, verdween alles.”

Share This