In de Babylonische Talmoed lezen we over het martelaarschap van Hanina ben Teradyon. Deze Hanina was een martelaar uit de tweede eeuw die, net als Rabbi Akiva, zich niets aantrok van het Romeinse verbod op Torastudie. Toen Hanina de zieke Jose ben Kisma ging bezoeken, waarschuwde deze hem. Jose ben Kisma interpreteerde – zoals iedereen destijds – de rampen die het Joodse volk waren overkomen als een straf van God. God had het Romeinse Rijk de macht gegeven de Joodse natie haast te verdelgen.
Toen R. Jose ben Kisma ziek werd, ging Hanina ben Teradyon hem bezoeken. Hij zei tegen hem: Hanina, mijn broeder, weet je niet dat deze natie [Rome] de macht van de Hemel heeft gekregen? Het heeft Zijn Huis geplunderd, Zijn Tempel verbrand, Zijn gelovigen gedood en Zijn beste mannen vernietigd! En nog steeds bestaat het. En nu hoor ik dat jij je met de Thora bezighoudt en mensen in het openbaar verzamelt met de Tora op je schoot.
Het antwoord van Hanina lijkt wel onverantwoord lichtzinnig: “De hemel zal genade hebben.” Dat was bij de voorgaande rampen die de Joodse natie troffen namelijk niet gebleken. Waarop ben Kisma reageert:
Ik vertel jou redelijke dingen en jij antwoordt mij: De hemel zal genade hebben? Ik vraag me af of ze je niet samen met de Thora zullen verbranden.
Het viel immers te vrezen dat wie zich tegen de roede van God (de Romeinen) verzette, zich metterdaad tegen God zelf verzette. Men denke maar aan wat Josephus schreef in zijn Joodse Oorlog: “Jullie rest dus niets anders dan goddelijke bijstand. Maar zelfs die is te vinden aan de zijnde van de Romeinen, want zonder Gods hulp was zo’n groot rijk nooit tot stand gekomen. Nog duidelijker zegt Paulus: “Wie zich tegen dit gezag verzet, verzet zich dus tegen de orde die God heeft bepaald, en wie dat doet roept zijn veroordeling over zich af.” Vandaar dat ben Kisma zich afvraagt of Hanina niet samen met zijn Thorarollen zal verbrand worden. En zo geschiedde inderdaad:
Toen de Romeinen terugkeerden [van de begrafenis van Jose ben Kisma] vonden zij R. Hanina ben Teradyon die zat en Thora onderwees. En hij had een grote menigte en de Thora-rol rustte op zijn schoot. Ze namen hem mee, wikkelden hem in de Thora-rol, legden takken om hem heen en staken deze in brand. Ze namen sponzen van wol, maakten die nat en legden die op zijn borst, zodat zijn ziel niet spoedig zou vertrekken.
Natte sponzen zorgden ervoor dat het lijden langer zou duren.
Maar apart is dat Hanina in zijn Thora-rol wordt gewikkeld en dat ze samen worden verbrand.
Zijn dochter zei tegen hem: Abba, dat ik je zo moet zien! Hij zei tegen haar: Als ik alleen verbrand zou zijn, zou het moeilijk zijn geweest, maar nu, iedereen die vraagt om de vernedering van de Thora, vraagt ook om mijn vernedering.
Zijn leerlingen vragen hem of hij, gewikkeld in de Thora-rol, geen hemelse visioenen ziet.
Zijn leerlingen zeiden tegen hem: Onze leraar, wat zie je? Rabbi Ḥanina ben Teradyon zei tegen hen: Ik zie het perkament branden, maar de letters ervan vliegen naar de hemel. Zij zeiden tegen hem: Ook jij moet je mond opendoen en het vuur zal in je binnendringen en je zult snel sterven. Rabbi Ḥanina ben Teradyon zei tegen hen: Het is beter dat Hij die mij mijn ziel gegeven heeft, haar wegneemt en men moet zichzelf geen kwaad doen om zijn dood te bespoedigen.
We zien hier dat een mens zich niet zelf van het leven moet benemen, alleen God mag dat. Maar apart is het visioen dat Hanina ziet: Het perkament brandt, maar de letters ervan vliegen op naar de hemel. Wat betekent dat? Er zijn nog enkele verhalen in de rabbijnse literatuur waar we dit tegenkomen. In de Palestijnse Talmoed wordt verteld wat er gebeurde met de stenen tafelen met de tien geboden die Mozes stukwierp toen hij het volk zag dansen rond het gouden kalf:
Rabbi Joḥanan zei in de naam van Rabbi Jose ben Abbai: de tafelen wilden weg vliegen, maar Mozes hield ze vast, [zoals geschreven staat,] “ik greep de twee tafelen.” In de naam van Rabbi Nehemia werd gezegd: het schrift zelf vloog eraf. Rabbi Ezra zei in de naam van Rabbi Jehudah ben Simon: De tafelen waren een last van veertig seah, maar het schrift droeg ze. Toen het schrift eraf vloog waren ze te zwaar voor Mozes’ handen, ze vielen en braken.
In de Babylonische Talmoed heet het:
Het schrijven op de tafelen van het verbond, zoals geschreven staat: “En ik greep de twee tafelen, en wierp ze uit mijn twee handen, en brak ze voor uw ogen.” En het werd onderwezen: De tafelen werden gebroken en de letters vlogen [en keerden terug naar hun oorsprong].
Ook in het verhaal van Hanina vliegen de letters van de Thora op, hemelwaarts mogen we aannemen.
Apart is nog dat de beul van Hanina zelf ook in de vlammen springt. Een stem uit de hemel verklaart daarop dat zowel Hanina als de beul een plaats krijgen in de Komende Wereld. Rabbi geeft als commentaar: “er zijn er die hun plaats in de Komende Wereld verdienen in een ogenblik van een uur.” Dan heeft de martelaarsdood verzoenende betekenis.