Bellerophoon is een personage uit de Griekse mythologie. Zijn bekendste heldendaad was het doden van de chemaera, een vervaarlijk monster. Hij deed dat vanop de rug van het gevleugeld paard Pegasos. Maar voor ons onderwerp belangrijker is dat hij zich op Pegasos ook naar de Olympos wilde begeven, daar waar de goden wonen. Zeus vond dergelijke brutaliteit hoogst ongepast en zond een steekvlieg om Pegasos te steken. Daardoor tot razernij gebracht wierp het paard Bellerophoon van zijn rug af. Het gevolg was dat de held zijn laatste jaren als vervloekte en verblinde kreupele sleet. Een gepaste straf voor zijn hoogmoed. Bellerophoon stierf in grote eenzaamheid, maar Pegasos kreeg een plaats tussen de sterren. Verschillende mythografen hebben hun versie van dit verhaal geschreven. De Griekse tragediedichter Euripides (5e eeuw v.Chr.) was een van hen, maar zijn verhaal is grotendeels verloren gegaan, slechts gedeelten bleven bewaard. In Euripides’ werk leek het te gaan over de goden: of zij wel bestonden, en zo ja, of zij het wel waard waren goden genoemd te worden.
Beweert iemand dat er goden in de hemel zijn? Die zijn er niet, nee, die zijn er niet, als een mens bereid is de oude verhalen niet te slikken. […] Maar dit is wat ik echt wil zeggen: als goden schandelijke dingen doen, zijn ze geen goden.
Bellerophoon wil daartoe een en ander gaan uitzoeken op de Olympus. Met zijn paard Pegasos gaat hij daarheen:
Kom, mijn vriend, mijn snelvleugelige Pegasos.
Ga, mijn goud beteugelde, sla je vleugels uit.
Haast je, mijn hart!
Maak plaats, jullie schaduwgevende toppen van bomen,
Ik wil de door water uitgesneden valleien oversteken
Ik haast me om de hemel boven me te zien,
Welke staat het heeft voor een goede reis.
Een goede reis bleek voor Bellerophoon niet weggelegd, zoals reeds gezegd.
De Griekse blijspeldichter Aristophanes (446-386 v.Chr.) parodieerde in zijn ‘Vrede’ het werk van Euripides. Aristophanes’ held heet Trygaeus, en die wil hemelwaarts gaan op de rug van een mestkever. Deze komedie vangt aan met de woorden van de ene slaaf tot de andere: “Hallo! Geef gauw de pap, de kever moet weer eten!” Tot die kever zal Trygaeus waarschuwende woorden spreken: “Mijn strijdros, betoom uw onstuimige vaart, houd u in en vertrouw niet te zeer op uw kracht, want ge weet niet, voorwaar, welk een luchtreis u wacht!” Trygaeus vertrouwt zijn slaaf toe dat hij naar Zeus wil, naar het hemelrijk. Zijn dochter is ongerust en vraagt zich af hoe een en ander moet gebeuren:
Dochter. Maar vader, waarlangs wilt U dan naar boven stijgen?
‘k Geloof, er is geen schip, dat in die richting vaart.
Trygaeus. Ik ga ook niet per schip, maar op een vleugelpaard.
Dochter. Maar waarom hebt U dan voor deze lange tocht,
Papa, een opgetuigde kever uitgezocht?
Trygaeus. Aesopus heeft verteld, dat geen gevleugeld wezen,
dan juist die kever tot de goden is gerezen.
Dochter. Papa, ik kan ’t verhaal onmogelijk geloven,
want zo’n onsmakelijk dier wordt niet geduld daarboven!
Maar dat ziet de dochter verkeerd. Trygaeus beklimt zijn kever en stijgt hemelwaarts: “Aanvaard thans uw reis lans de hemelse banen, luid briesend en wapperend met golvende manen,” klinkt het alsof hij op een heus paard zit. Na enige tijd:
‘k Geloof, wij zijn al dicht bij ’t godenrijk gekomen!
O ja, ik zie daar ginds ’t paleis van Zeus al staan!
Doet niemand open? Zeus is, schijnt het, uitgegaan!
Wat Bellerophoon niet lukte, lukt Trygaeus wel, maar veel schiet hij er niet mee op, Zeus is naar een andere hemelsfeer verhuisd. Zeus zelf was het gezeur en geruzie van mensen zat, hij had zich geriefelijk teruggetrokken, zo vertelt hem Hermes. Die treft nog de laatste schikkingen voor de nieuwe bewoner die op de Olympus zijn intrek zal nemen. Om de Grieken te straffen zal er de krijgsgod ‘Oorlog’ Zeus vervangen, die zal het Griekse volk naar hartenlust mishandelen. De krijgsgod heeft de god ‘Vrede’ alvast opgesloten in een grot. Het stuk is een aanklacht tegen de oorlog, tegen de oorlogspolitiek van de demagoog Cleon destijds.
Deze verhalen gaan over mythische helden, maar ook over menselijke helden circuleerden berichten over een hemelvaart, of poging daartoe.