In de 2e eeuw n.Chr. werd een Joods werk geschreven dat naderhand door christenen werd bewerkt: 3 Baruch. Er bestaan een Griekse en een Kerkslavische versie. Baruch, de bekende secretaris van de profeet Jeremia, weeklaagt over de vernietiging van Jeruzalem en haar tempel. Zogezegd gaat het om de vernietiging van het heiligdom ten tijde van de Babyloniërs, maar in werkelijkheid heeft de auteur die van het jaar 70 in gedachten. “Wee mij, op dat moment weende ik, Baruch, in mijn binnenste en had verdriet over mijn volk, omdat het door God aan koning Nebukadnezar was toegestaan zijn stad te verwoesten.” Nog terwijl hij weent ziet hij een engel van de Heer naderen, die hem belooft grote geheimen te zullen onthullen. Daartoe neemt de engel Baruch mee op een hemelreis.
Die reis begint op een plek “waar de hemel is vastgezet en waar een rivier is die niet kan worden overgestoken.” Dat is waar de aardschijf de hemelkoepel raakt en waar ook de oceaan de aarde omringt. Van daaruit wordt Baruch gebracht naar de eerste hemel. Ze gaan door een enorme poort die dertig dagreizen vraagt om doorheen te komen, en dan komen ze in een vlakte in de hemel waar vreemde wezens wonen: mensen met dierengezichten, of met poten van geiten, dergelijke dingen. Die wezens zijn de mensen die meebouwden aan de toren van Babel. Door een tweede poort die zestig dagreizen vraagt om doorheen te komen gaan ze naar de tweede hemel. Daar zien ze nog meer vreemde creaturen: mensen met een aanblik als die van honden, met hertenpoten. Dat blijken de plannenmakers te zijn van de toren. We vernemen hier iets nieuws over de snode daden van de torenbouwers: “Ze hadden namelijk een boor gepakt en spanden zich in een gat in de hemel te boren, want ze zeiden: “Laten we eens bezien of de hemel van aardewerk of van koper of van ijzer is.” Toen God dat merkte sloeg hij ze met blindheid en spraakverwarring. De volgende hemel was liefst 185 dagreizen ver. Daar ziet Baruch een slang, en ook de Hades, “waarvan de aanblik duister en smerig was.” De slang lijkt identiek te zijn met de draak die genoemd wordt. Die draak verslindt de lichamen van wie een slecht leven hebben geleid. Men zou Hades niet in de hemel verwachten, maar we zagen al dat ook Ploutarchos de plaats van straf in de hemel situeert, bij hem is dat in de sfeer van de maan. De engel geeft Baruch uitleg over de boom die Adam ten val bracht, over de zondvloed, hoe Noach toestemming kreeg de wijnrank te planten – door wiens vrucht nochtans Adam gevallen was, maar matiging in drinken wordt wel aanbevolen. In deze hemel wordt aan Baruch ook getoond hoe wonderlijk de hemel in elkaar zit: een wondervogel (de Phoenix), engelen die van alles in beweging zetten, de loop van zon, maan en sterren die alle door deze derde hemel bewegen.
Te midden van de vierde hemel is een uitgestrekte watervlakte; via wolken wordt dat regen of dauw voor op aarde. Er bevinden zich wonderlijke vogels die God voortdurend lof zingen. Maar het is ook de plek waar de zielen der rechtvaardigen verpozen. Als ze bij de vijfde hemel komen blijkt de poort gesloten. Het is wachten op Michaël die de sleutels heeft. Bij het geluid van een hevige donderslag daalt Michaël neer om de poort te openen. Hij neemt daarbij ook een reusachtige schaal in handen, “waarin de deugden en alle goede daden van de rechtvaardigen terechtkomen.” Ook ziet Baruch andere engelen aankomen met mandjes vol bloemen, dat zijn ook de deugden van de rechtvaardigen. Maar sommige engelen komen bedroefd aanlopen, beschaamd om mandjes die maar halfvol zijn. Dat is de schamele vrucht van gelovigen die de wedstrijdprijzen niet hebben gehaald, die niet hebben volhard. Maar het kan nog erger, want daar komen nog engelen aan die huilen en jammeren en klagen: “Zie eens hoe zwart wij zijn geworden, heer, want we zijn aan slechte mensen toegewezen en we willen van hen af.” Het blijkt om mensen te gaan zonder greintje goedheid in hen, vertellen de engelen, en ook: “We hebben hen nooit naar een kerk zien gaan noch naar een geestelijke vader of iets anders goeds.” Een christelijke aanvulling. De taak van deze engelen is echter deze mensen te beschermen tegen een volledige overheersing door de vijand en hen tot na-ijver te prikkelen zodat zij zich misschien beteren. Tenslotte staat er, enigszins teleurstellend, dat de deur weer gesloten wordt en dat de engel Baruch terugbrengt naar de plek waar ze begonnen waren. Nochtans had de engel Baruch beloofd dat hij de heerlijkheid van God zou zien, maar dat is er niet van gekomen volgens deze versie van het verhaal. Zou de beschrijving van de zesde en zevende hemel verloren zijn gegaan?