Het Testament van Abraham vertelt hoe God de engel Michaël tot Abraham zendt om hem mee te delen dat hij zal sterven. Abraham vindt dat hij daar nog helemaal niet aan toe is, hij wil eerst nog een reis maken, hij wil de bewoonde wereld zien. Dan zal hij nog een hemelreis maken.
Archief
Gregorius van Nyssa over het leven na de dood
Gregorius van Nyssa (335-394) schreef een boekje ‘Over de ziel en de opstanding’, waarin Macrina, die stervende is, uitlegt hoe een en ander in elkaar zit. Wat zij doet is de verkondiging van de Schrift versterken door rationele inzichten. Gregorius neemt in de dialoog met zijn zus de rol op van kritische tegenstander, zodat Macrina elke tegenwerping netjes kan pareren.
De hemelreis van Jesaja
God sprak tot Jezus: “Ga heen en daal af door alle hemelen. Je zult afdalen door het firmament en die wereld heen tot aan de engelen die in het dodenrijk is, maar tot in de hel zul je niet gaan. […] Daarna zul je opstijgen van de engelen van de dood naar deze plaats.”
Het vagevuur op aarde
Gregorius’ gesprekspartner Petrus stelt hem een vraag: “Ik zou willen vernemen of we moeten aannemen dat er na de dood een vagevuur is.” Zeker wel, reageert Gregorius, “we moeten aannemen dat er voor sommige lichte fouten vóór het oordeel een louterend vuur is.”
Hel en vagevuur bij Augustinus
Natuurlijk, God bepaalt waar de overledene naar toegaat, maar Augustinus gelooft dat zijn gebeden God kunnen bewegen. Al was zijn moeder onvolmaakt, het is toch omdat zij door haar geloof, gepaard aan betoon van barmhartigheid, dat zij nu ook verdiend heeft dat het gebed van haar zoon iets vermag.
Tussen hel en hemel: het vagevuur (2)
Kerkvaders in het kosmopolitische Alexandrië, hoofdstad van Egypte, waren bekend met filosofische scholen uit hun tijd. Zoals hun filosofische voorgangers wisten ook deze kerkvaders dat heidense goden mensen na hun sterven tuchtigden, niet om ze te straffen maar om ze te reinigen van zonden. Dat was met de God van de Bijbel ook zo.
Tussen hel en hemel: het vagevuur (1)
“Nooit zal er ingaan, iets wat onrein is,” stond in de Vulgaat, de Latijnse vertaling van de Bijbel. Het gaat in die tekst uit Openbaring over het hemelse Jeruzalem, het hemels Paradijs zeg maar. En wie kon zeggen dat hij geheel zonder zonde was? Daarom was reiniging van de ziel nodig.
De nederdaling ter helle
Jezus’ bezoek aan de onderwereld wordt vaak de ‘nederdaling ter helle’ genoemd, al is het niet de hel maar het dodenrijk waar Jezus in afdaalt. Hoe dat ging en wat Jezus daar dan precies deed wordt uitgelegd in het apocriefe Evangelie van Nikodemus.
Hemel en hel in de Sibillijnse orakels
Want het hele mensenras is traag van geloof. Maar als het oordeel van de wereld en van de stervelingen al gekomen is, dat God zelf zal voltrekken, goddelozen en vromen tegelijk oordelend, dan zal hij ook de goddelozen in de duisternis in vuur laten neerdalen, en dan zullen ze beseffen welke goddeloosheid ze hebben begaan.
De hemelreizen van Sefanja
Een weinig bekend boekje is de Apocalyps van Sefanja. De profeet Sefanja is bekend uit Tenach, hij is een van de twaalf kleine profeten, maar hier gaat het om een ons onbekende Joodse apocalypticus die in diens naam een reeks visioenen op schrift heeft gesteld. Visioenen over wat ons na de dood te wachten staat.
Middenplatonisten over hoe de hemel in elkaar zit
Middenplatonisten geloofden dat God – de Ene of de Goede genaamd – niet alleen eeuwig, onveranderlijk, zelfgenoegzaam en transcendent was, hij was ook onbereikbaar voor de mens. Tijdens het aardse leven kon men alleen in een zeldzame flits van verlichting men iets van hem ontwaren, bij het mediteren was dat dan.
Griekse filosofie in het begin van onze jaartelling
De Griekse filosofie had zich altijd beziggehouden met het verstandelijk doorvorsen van de wereld, van de natuur. Maar in het begin van onze jaartelling ontstond een toewending naar de mens zelf, naar zijn ziel, en hoe de mens hier op aarde goed behoorde te leven, om hierna weer op te stijgen naar de hemelen. Filosofie werd religieus.
Necromantie in de oudheid: talking heads
Philostratos vertelt dat nadat de meneaden Orpheus in stukken hadden verscheurd, slechts zijn hoofd achterbleef. Wonderlijk was echter dat dat hoofd, dat vast zat in een kloof in de aarde, begon te profeteren. De inwoners van de streek kwamen daar om orakels vragen,
Necromantie in de oudheid: Kinderen als medium
Een nogal luguber aspect van necromantie was het gebruik van jongetjes, tieners. Er was een wat onschuldiger variant waarbij een levende jongen als medium gebruikt werd. Een kwalijker vorm van necromantie gebeurde door ingewandlezing van een geofferd jongetje.
Necromantie in de oudheid: lijken die herleven
Op het stil geworden slagveld, waar zovele dode dapperen achterbleven, hadden dodenbezweerders of heksen een ruime keuze. Er waren tovenaars die zelfs dode lichamen consulteerden – niet de heengegane geesten ervan, maar de lichamen zelf die ze deden herleven om ermee te spreken.
Necromantie in de Grieks-Romeinse wereld
In de Griekse wereld was het vooral vanaf de 4e eeuw v.Chr. dat dodenbevraging floreerde. Op die manier hadden de doden, die volgens Homeros doelloos hun eeuwige dagen sleten in Hades, nog wel een praktische rol te spel en in het bestaan der levenden. De doden moesten middels bepaalde rituelen opgeroepen worden; zonder de nodige offers en gebeden ging het niet.
De vroege kerk over de hel: een eindeloos vuur
De tegenpool van het hemels paradijs was de Gehenna, de hel. Het woord Gehenna komt van het dal aan de zuidkant van Jeruzalem en is de Griekse transliteratie van het Hebreeuwse Ge Hinnom: ‘Dal van de zonen van Hinnom’. In vroeger tijden waren daar kinderen in het vuur gegooid als offer voor de god Moloch.
De hemel volgens de vroeg-christelijke kerk
Eens zou de dag komen waarop men het tijdelijke met het eeuwige verwisselde, en het was te hopen dat men rechtvaardig en goed geleefd had en in de hemel kwam. De hel was een verschrikking waaruit het raadzaam was weg te blijven.
Het nut van geloof in het hiernamaals
“Een wijs en bekwaam man heeft de vrees voor de goden voor stervelingen uitgevonden,” had Critias beweerd, de Atheense politicus uit de 5e eeuw v.Chr. Ook andere filosofen beweerden dat de stichters van gemeenschappen mythen hadden bedacht om daardoor een sterk verbonden maatschappij te krijgen, waarvan de leden samen zouden werken en zelfcontrole zouden betrachten. Beloningen of straffen na de dood voor hoe men hier op aarde had geleefd, maakten deel uit van die mythen.
Het dodenrijk als satire
In verschillende werken vertelt Loukianos wat zich zoal afspeelt in het dodenrijk. Dat betekent niet dat hij er zelf in gelooft, het is voor hem eerder een ideaal decor om zijn ideeën over het menselijk handelen aanschouwelijk te maken.