Philostratos vertelt dat nadat de meneaden Orpheus in stukken hadden verscheurd, slechts zijn hoofd achterbleef. Wonderlijk was echter dat dat hoofd, dat vast zat in een kloof in de aarde, begon te profeteren. De inwoners van de streek kwamen daar om orakels vragen,
Archief
Necromantie in de oudheid: Kinderen als medium
Een nogal luguber aspect van necromantie was het gebruik van jongetjes, tieners. Er was een wat onschuldiger variant waarbij een levende jongen als medium gebruikt werd. Een kwalijker vorm van necromantie gebeurde door ingewandlezing van een geofferd jongetje.
Necromantie in de oudheid: lijken die herleven
Op het stil geworden slagveld, waar zovele dode dapperen achterbleven, hadden dodenbezweerders of heksen een ruime keuze. Er waren tovenaars die zelfs dode lichamen consulteerden – niet de heengegane geesten ervan, maar de lichamen zelf die ze deden herleven om ermee te spreken.
Necromantie in de Grieks-Romeinse wereld
In de Griekse wereld was het vooral vanaf de 4e eeuw v.Chr. dat dodenbevraging floreerde. Op die manier hadden de doden, die volgens Homeros doelloos hun eeuwige dagen sleten in Hades, nog wel een praktische rol te spel en in het bestaan der levenden. De doden moesten middels bepaalde rituelen opgeroepen worden; zonder de nodige offers en gebeden ging het niet.
Erotiek en magie
Op de markt van de liefde was concurrentie niet ongewoon. Soms was het nodig een mededinger uit te schakelen en een beproefd middel hierbij was magie. Vanaf de 4e eeuw v.Chr. werden daartoe vloektabletten geschreven. Er waren vloeken die scheiding tussen geliefden bewerkten en vloeken die degene op wie men zelf een oogje had laten vallen, tot je moesten aantrekken.
Geslachtsverandering in de oudheid – concrete gevallen
Een meisje van dertien jaar, van voorname familie en heel mooi, kreeg, zo gaat het verhaal, veel huwelijksaanzoeken. Ze werd toegezegd aan de man die haar ouders wilden en toen de huwelijksdag aanbrak en zij op het punt stond haar ouderlijk huis te verlaten, werd ze plotseling door pijn overvallen en begon ze heel hard te schreeuwen. Dat waren de voorboden van een geslachtsverandering die zich zou voltrekken.
Geslachtsverandering in de oudheid: mythen
Phlegon van Tralles verlustigde zich in het verzamelen van bizarre verschijnselen, ter vermaak van de lezer maar toch ook tot lering. In de Romeinse keizertijd bestond een populaire interesse in allerlei monstruïteiten, en Phlegon voorzag graag in die behoefde. Van de 35 verhalen die hij opnam in zijn werk zijn er 23 van seksuele aard. Daarin komen ook seksuele metamorfosen aan bod, mythische en historische.
De hemel volgens de vroeg-christelijke kerk
Eens zou de dag komen waarop men het tijdelijke met het eeuwige verwisselde, en het was te hopen dat men rechtvaardig en goed geleefd had en in de hemel kwam. De hel was een verschrikking waaruit het raadzaam was weg te blijven.
Het nut van geloof in het hiernamaals
“Een wijs en bekwaam man heeft de vrees voor de goden voor stervelingen uitgevonden,” had Critias beweerd, de Atheense politicus uit de 5e eeuw v.Chr. Ook andere filosofen beweerden dat de stichters van gemeenschappen mythen hadden bedacht om daardoor een sterk verbonden maatschappij te krijgen, waarvan de leden samen zouden werken en zelfcontrole zouden betrachten. Beloningen of straffen na de dood voor hoe men hier op aarde had geleefd, maakten deel uit van die mythen.
Atheïsten over leven na de dood: Lucretius
In de klassieke wereld, waar het vanzelfsprekend was te geloven in een verblijf in de onderwereld na dit leven, verkondigden sommige grafschriften iets heel anders: “Ik was niet, ik was, ik ben niet, ik geef er niet om,” kon men regelmatig lezen. Waar kwamen deze ongewone ideeën vandaan?
De doden spoken
Het zicht op het dodenrijk en de doden was niet eenvormig. Vergilius kon dan wel een coherent verhaal schrijven, er deden nog andere verhalen de ronde. Lugubere verhalen. Want al wilden de levenden al te graag dat de doden veilig en wel opgeborgen bleven in hun sombere of heldere onderwereld – al naar gelang zij zich tijdens hun leven gedragen hadden, er waren ook doden die terugkwamen, niet als nieuw geïncarneerde stervelingen, maar als doden, als geesten.
Waarom de goden wachten met straffen
Een belangrijke vraag is of een straf die pas na de dood door de goden wordt beschikt aan schurken wel effectief is. Als de straf pas zo laat komt kunnen mensen wel gaan twijfelen aan het bestaan van zowel de goden als de straf. Ware het niet handiger als goden maar meteen toesloegen tijdens dit leven?
Gouden tabletten: een reispas voor het dodenrijk
In de oudheid werden sommige mensen begraven met op dunnen gouden blaadjes raadselachtige woorden geschreven. In Oudgrieks. Zij vormden een reispas die goed van pas zou komen op hun reis door de onderwereld.
Orphisme: de uitvinding van hemel en hel
Zij stierf, gebeten door een slang, de nimf Eurydice, geliefde van Orpheus. Ontroostbaar daalde Orheus af naar het dodenrijk om te beproeven zijn geliefde daaruit weg te leiden. Zichzelf begeleidend op zijn lier zong hij de schimmen van de onderwereld toe, die nieuwsgierig rond hem samendrongen. De goden, samen met de bloedeloze schimmen van de onderwereld, waren geroerd, zij snikten, en stonden Orpheus toe Euridyce mee terug te nemen. Er was alleen één voorwaarde …
Hemel en hel in 1 Henoch
Toen Henoch door aartsengelen werd meegenomen op een tocht door de wereld, kwam hij bij een grote berg met vier uitsparingen. De engel Rafaël legde uit dat daarin de doden wachtten op het eindoordeel. Zo lezen wij in het Joods religieuze boek 1 Henoch.
De dood bij Vergilius
Zeven eeuwen na Homeros schreef Vergilius (70-14 v.Chr.) zijn heldendicht Aeneïs. Het moest de tegenhanger worden van Homeros’ Ilias en Odysseus. Te midden van al zijn wedervaardigheden bezoekt Aeneas ook het gebied van de doden. Dat is in die zeven eeuwen flink veranderd.
De dood bij Homeros en Hesiodos
Homeros is de dichter die ons de oudste, bekendste en mooiste literaire werken uit de Griekse geschiedenis heeft geschonken: de Ilias en de Odyssee (8e eeuw v.Chr.). De Ilias beschrijft een korte periode uit de strijd van de Grieken om de stad Troje. De Odyssee verhaalt hoe de Griekse held Odysseus na afloop van die oorlog terugkeert naar huis. Op die reis doet hij ook de onderwereld aan. Daar ontmoet hij een aantal bekenden. In deze vertelling van Homeros ontdekken we hoe Grieken zich in die oude tijd de onderwereld voorstelden.
De dood in Egypte
Piramides, graftomben, dodensteden ten westen van de Nijl (het gebied van de dood), sarcofagen, mummies, het Dodenboek, Egyptenaren leken wel geobsedeerd door de dood, of door het leven na de dood. Dat betekende niet dat het huidige leven niet gewaardeerd werd, men wilde graag zo lang mogelijk leven, liefst in voorspoed. En men verdacht de doden ervan stikjaloers te zijn op de levenden.
Het dodenrijk in Mesopotamië
In Mesopotamië was er geen hemel en geen hel. Er was geen oordeel. Er was alleen een dodenrijk waar alle overledenen heen gingen. De Anunnaki, goden van de onderwereld, oordeelden niet over goed of fout gedrag, zij bepaalden eerder het lot dat de dode opgelegd kreeg. De Anunnaki deden niets meer dan de sociale hiërarchie bevestigen waarin men op aarde had geleefd. Wie koning was op aarde, bleef koning in de onderwereld. Wie slaaf was, bleef slaaf. Het aardse leven kreeg een vervolg in de onderwereld.
De dood en wat erna – in het zoroastrisme
Eens zou de dag komen dat de mens dit leven, dat hopelijk lang duurde en toch een beetje gelukkig was, zou moeten verlaten om af te dalen naar het sombere dodenrijk. Of je goed geleefd had of niet, iedereen kwam daar terecht om er zich ten eeuwige dage te vervelen. Het zoroastrisme bracht hier iets revolutionair nieuws.