In de oudheid werden sommige mensen begraven met op dunnen gouden blaadjes raadselachtige woorden geschreven. In Oudgrieks. Zij vormden een reispas die goed van pas zou komen op hun reis door de onderwereld.
Archief
Orphisme: de uitvinding van hemel en hel
Zij stierf, gebeten door een slang, de nimf Eurydice, geliefde van Orpheus. Ontroostbaar daalde Orheus af naar het dodenrijk om te beproeven zijn geliefde daaruit weg te leiden. Zichzelf begeleidend op zijn lier zong hij de schimmen van de onderwereld toe, die nieuwsgierig rond hem samendrongen. De goden, samen met de bloedeloze schimmen van de onderwereld, waren geroerd, zij snikten, en stonden Orpheus toe Euridyce mee terug te nemen. Er was alleen één voorwaarde …
Hemel en hel in 1 Henoch
Toen Henoch door aartsengelen werd meegenomen op een tocht door de wereld, kwam hij bij een grote berg met vier uitsparingen. De engel Rafaël legde uit dat daarin de doden wachtten op het eindoordeel. Zo lezen wij in het Joods religieuze boek 1 Henoch.
De dood bij Vergilius
Zeven eeuwen na Homeros schreef Vergilius (70-14 v.Chr.) zijn heldendicht Aeneïs. Het moest de tegenhanger worden van Homeros’ Ilias en Odysseus. Te midden van al zijn wedervaardigheden bezoekt Aeneas ook het gebied van de doden. Dat is in die zeven eeuwen flink veranderd.
De dood bij Homeros en Hesiodos
Homeros is de dichter die ons de oudste, bekendste en mooiste literaire werken uit de Griekse geschiedenis heeft geschonken: de Ilias en de Odyssee (8e eeuw v.Chr.). De Ilias beschrijft een korte periode uit de strijd van de Grieken om de stad Troje. De Odyssee verhaalt hoe de Griekse held Odysseus na afloop van die oorlog terugkeert naar huis. Op die reis doet hij ook de onderwereld aan. Daar ontmoet hij een aantal bekenden. In deze vertelling van Homeros ontdekken we hoe Grieken zich in die oude tijd de onderwereld voorstelden.
De dood in Egypte
Piramides, graftomben, dodensteden ten westen van de Nijl (het gebied van de dood), sarcofagen, mummies, het Dodenboek, Egyptenaren leken wel geobsedeerd door de dood, of door het leven na de dood. Dat betekende niet dat het huidige leven niet gewaardeerd werd, men wilde graag zo lang mogelijk leven, liefst in voorspoed. En men verdacht de doden ervan stikjaloers te zijn op de levenden.
Het dodenrijk in Mesopotamië
In Mesopotamië was er geen hemel en geen hel. Er was geen oordeel. Er was alleen een dodenrijk waar alle overledenen heen gingen. De Anunnaki, goden van de onderwereld, oordeelden niet over goed of fout gedrag, zij bepaalden eerder het lot dat de dode opgelegd kreeg. De Anunnaki deden niets meer dan de sociale hiërarchie bevestigen waarin men op aarde had geleefd. Wie koning was op aarde, bleef koning in de onderwereld. Wie slaaf was, bleef slaaf. Het aardse leven kreeg een vervolg in de onderwereld.
De dood en wat erna – in het zoroastrisme
Eens zou de dag komen dat de mens dit leven, dat hopelijk lang duurde en toch een beetje gelukkig was, zou moeten verlaten om af te dalen naar het sombere dodenrijk. Of je goed geleefd had of niet, iedereen kwam daar terecht om er zich ten eeuwige dage te vervelen. Het zoroastrisme bracht hier iets revolutionair nieuws.
De dood in Egypte
Pyramides, graftomben, dodensteden ten westen van de Nijl (het gebied van de dood), sarcofagen, mummies, het Dodenboek, Egyptenaren leken wel geobsedeerd door de dood, of door het leven na de dood. Dat betekende niet dat het huidige leven niet gewaardeerd werd, men wilde graag zo lang mogelijk leven, in voorspoed. De wijze Hordjeder schreef: “Deprimerend is de dood voor ons, het is leven dat we hogelijk waarderen.”
Tempels en priesters in Egypte
Voortdurend zochten Egyptenaren hun goden op en benaderden hen met allerlei verzoeken om vruchtbaarheid, genezing, troost in verdriet, maar uitten zij ook allerlei klachten: over ruzie met de buren of over iemand die hen had bestolen. De bidder wist dat de goden welwillend waren en zouden reageren op het gebed.
Egyptische goden spreken
Oude teksten maken duidelijk dat Egyptenaren de aanwezigheid van de goden konden ervaren door geur, zicht en intuïtie. In de nabijheid van een god vertoeven was altijd een bijzondere, heilige zaak, bemoedigend ook, want goden stonden mensen bij in hun lasten en moeiten. Op een minder positieve manier maakten goden zich ook wel bekend doordat je ziek werd of dat je een ongeluk overkwam. Het was een wenk van de goden dat je een misstap had begaan en die in orde moest brengen.
Magisch Egypte
De kerkvader Clemens van Alexandrië noemde Egypte de ‘moeder van de magiërs’. Egypte stond bekend als een land waar magie in hoog aanzien stond. De Egyptenaren zelf zagen magie als een respectabele zaak; magie was ingebed in de religie van het land, religie en magie hoorden bij elkaar.
I saw a film today oh boy … Left behind
Nicolas Cage in een christelijke film? Jazeker, en in een rol die hem goed afgaat: hij speelt ene Ray Steele, piloot van een jumbojet, die zijn christelijke vrouw bedriegt door met een knappe stewardess aan te pappen. Het christelijk thema in de film is de opname van alle ware gelovigen – of moet ik zeggen: van Amerikaanse born-again christenen? – naar de hemel.
Het heidendom van heel lang geleden, een vreemde bedoening
Vooruit – dacht ik – laat ik in deze wat sombere tijden nog eens iets of facebook zetten. Ter verpozing en genieting van de welwillende lezer. Over het heidendom bijvoorbeeld, hoe dat beleefd werd.
Waar komt de Koran vandaan?
De Koran lezen is vermoeiend. De lezer wordt niet aangenaam onderhouden door schone letteren of interessante literatuur. Hij wordt overrompeld door lastig te begrijpen, oraculaire taal. Hier spreekt Allah. Volgens de islamitische traditie werden deze heilige woorden letterlijk door de engel Gabriël gedicteerd aan de profeet Mohammed.
Hemelse bliksems
De uitbater van het Fitness-centrum, waar ik verwoede pogingen onderneem mijn lichaam jong en krachtig te houden (de tijdsgeest, jawel), is enige tijd geleden in Nepal geweest. Hij ontdekte daar in het plaatselijke boeddhisme het belang van een symbool: de bliksem. Hij had ook wat verhalen daar rond gehoord, en vroeg mij of ik hier niet iets meer van wist. Niet dus. Maar ik heb wat zitten opzoeken.