Inleiding De andere wang toekeren?
De Bergrede
Iemand die je een klap in je gezicht geeft de andere wang toekeren, niet boos worden op iemand die je onrechtvaardig of onbetamelijk behandelt maar hem of haar vergeven, niet naar die verleidelijk mooie vrouw (of knappe man) van een ander kijken, niet scheiden van je partner, steeds en overal de waarheid spreken en ten slotte: je vijand van harte liefhebben, dat verwacht Jezus blijkbaar van zijn volgelingen. Hij vat die verwachtingen nog eens helder samen: het gaat erom dat je volmaakt bent, zoals ook God volmaakt is. Volmaakt zijn? Zoals God volmaakt is? Het zal geen verwondering wekken dat menigeen deze opdrachten van Jezus vrij moeilijk te volbrengen acht. In ieder geval zijn het thema’s waarover onder christenen nogal wat misverstanden bestaan. En frustraties. Wat we in godsnaam met die woorden uit de Bergrede aan moeten in ons dagelijks leven, daarover gaat het hier. Zes lastige uitspraken van Jezus uit de Bergrede worden in dit boek behandeld.
In een eerste – inleidend – hoofdstuk wordt verteld dat de Bergrede in 2000 jaar christendom nooit vanzelfsprekend is geweest voor gelovigen; het was nooit: “dat doen we wel even.” Men heeft er mee geworsteld, geprobeerd ze na te leven, ze toch maar weer terzijde geschoven, of gerelativeerd. We geven een kort overzicht van hoe gelovigen doorheen de tijd zijn omgegaan met de Bergrede.
In een tweede, kort hoofdstuk worden een paar technische dingen uitgelegd: wat ‘antithesen’ zijn, wat bedoeld wordt met ‘jota en tittel’, met ‘de omheining om de Tora’, wat een ‘hyperbool’ is, wat het verschil is tussen ‘halacha’ en ‘agada’, enz. Dat helpt om wat volgt goed te begrijpen. Wie wil kan echter meteen de koe bij de horens vatten en naar keuze een hoofdstuk lezen dat hem of haar het meest interesseert of aangaat. Die hoofdstukken zijn:
Over kwaad worden en vergeven. Mag een christen kwaad worden op een ander? Mag je een ander daardoor ook kwetsen? Bestaat er zoiets als gerechtvaardigde kwaadheid? Werd Jezus wel eens kwaad? Moet je de ander maar meteen vergeven? Moet je je ook altijd verzoenen met elkaar, om verder met elkaar kunnen optrekken? Wat gebeurt er als je kwaadheid niet uit? Mag je boos zijn op God? Durf je boos te zijn op God?
Kijken naar de vrouw van een ander. Wat is dat, overspel? En wat betekent overspel plegen in je hart? Hoe mooi, (of: hoe verleidelijk?) mag een vrouw zich opmaken? Hoe staat het met obsessionele fantasieën? Wat doe je als de begeerte blijft woelen?
Scheiden doet lijden. Wat zei Mozes over scheiden? Hoe interpreteerden de joden die woorden van Mozes en wat zei Jezus daarover? Geeft Jezus ons een ‘wet’ over echtscheiding? En als dat zo is, hoe moet je dan omgaan met zo’n wet? Wat zijn de specifieke moeilijkheden van een modern huwelijk?
Hoe eerlijk moet je zijn? Wat zei Jezus over geloften doen en eden zweren? Was Jezus zelf altijd eerlijk? Kan een leugen ook gerechtvaardigd zijn? Waar komt het idee vandaan dat je altijd de absolute waarheid moet spreken? Is het verstandig een masker te dragen; of ben je beter een open boek?
Moet een christen zich maar laten doen? “Oog om oog, tand om tand,” wat betekent dat? En wat betekent het niet? Iemand de andere wang toekeren, hoe doe je dat? En is het wel de bedoeling dat je dat doet? Wanneer ga je een tweede mijl met iemand en wanneer niet? Moet je je opstellen als “een schaap dat naar de slacht wordt geleid,” zoals van Jezus wordt gezegd? Moet je hem daarin navolgen of kun je je toch beter maar verdedigen tegen allerlei aantijgingen en aanvallen?
Je vijand liefhebben. Hoe moet je dat begrijpen? Wie is dat trouwens, je vijand? Wat is het verschil tussen liefhebben en lijdzaamheid? Wat wordt bedoeld met vurige kolen op iemands hoofd stapelen? Wat heeft houden van jezelf te maken met je vijand liefhebben? Tot slot volgt een getuigenis van iemand die in een concentratiekamp een en ander in de praktijk heeft doorleeft.
Wees jij nu maar volmaakt! Jezus roept ons op volmaakt te zijn zoals onze hemelse Vader volmaakt is. Wat betekent dat? En wat betekent het niet? Wat leert ons in dit verband het verhaal van de rijke jongeling, tot wie Jezus zei: “Als je volmaakt wil zijn, …”?
In een laatste hoofdstuk, Over het hart van de zaak, buigen we ons over de vraag of we Jezus’ woorden wel als een ‘wet’ moeten zien en bezinnen we ons over het opvallende verlangen naar de ‘wet’ bij vele gelovigen. Bij een wet weet je tenminste precies waar je je moet aan houden, wat je wel en niet moet doen, en dat stelt menigeen gerust. Maar als het Jezus niet om een wet te doen is, hoe moeten we zijn woorden dan opvatten, en vooral: hoe kunnen we ze in praktijk brengen?
Mijn hoop is dat de lezer of lezeres door dit boek aan het denken wordt gezet, en vooral, dat die zal ontdekken dat de woorden die Jezus spreekt in dit deel van de Bergrede bedoeld zijn om de mens in de vrijheid te zetten, niet om hem of haar nog zwaardere lasten op te leggen. De teneur van deze studie kan nog best omschreven worden met wat Jezus zegt: “Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.” (Matt.11:28-30).