Recensie ‘Ontluikend christendom’ – NRC Handelsblad

8 april 2025

Recensie Boeken
De bonte ideeënwereld van christenen
Oude geschiedenis Niet alle Romeinen wilden christenen voor de leeuwen gooien. Er waren ook Romeinen die Christus vereerden naast andere goden als Jupiter en Minerva.

Een religieuze stroming in een uithoek van het Middellandse-Zee-gebied groeit uit tot de dominante religie van een imperium: de opkomst van het christendom is een van grote verhalen uit de Oudheid. Hierbij trekken twee vernieuwingen de aandacht. De eerste is het idee dat wie Christus vereerde, niet ook andere hemelse machten mocht vereren. In een wereld waarin iedereen zelf uitmaakte welke goden (meervoud) hij of zij vereerde, was dit ongebruikelijk. Nog eind vierde eeuw waren er mensen als generaal Bacurius, die in het ene gezelschap gebeden uitsprak voor Christus en in een ander gezelschap voor de oude goden. Dat was niet hypocriet, maar zoals het altijd was gegaan.
De tweede vernieuwing is de opvatting dat er één juiste manier zou bestaan om te denken over de goddelijkheid van Christus. Voor de Romeinen waren de bovennatuurlijke krachten alomtegenwoordig, zodat de vraag op welke wijze iets of iemand goddelijk was, niet meteen opkwam. Het was meer iets voor filosofen. De andere Romeinen bekreunden zich meer om het volbrengen van de rituelen.

Wie accepteerde dat er één juiste manier was om over Christus te denken, stelde als vanzelf de vraag welke manier dat dan was. Via verdachtmakingen, verketteringen en kerkscheuringen kwam het tot de formules waarin de bisschoppen de orthodoxie vastlegden: de geloofsbelijdenissen. Over de toen als juist beschouwde leer hebben we veel bronnen, terwijl de daarvan afwijkende standpunten vrijwel vergeten zijn. We zouden graag meer weten over mensen die, zoals de zojuist genoemde Bacurius, Christus vereerden naast Jupiter en Minerva, maar latere generaties vonden die ideeën de moeite van het kopiëren niet waard. Ze zijn verloren en daardoor voorgoed onkenbaar geworden.

Of beter, bijna voorgoed. Zo nu en dan duiken teksten op van groepen die, naar later inzicht, niet zuiver in de leer zijn geweest. Stromingen als de gnosis en het manicheïsme, waarover we dankzij tekstvondsten in de vorige eeuw inzicht hebben gewonnen, tonen dat lange tijd de verering van Christus op velerlei wijze viel te combineren met bestaande opvattingen.

Wezenlijke innovaties
Kortom, het nieuwe geloof groeide in een pluriforme wereld. Die pluriformiteit staat centraal in het prachtboek Ontluikend christendom van Daniël De Waele. Als hij één ding duidelijk maakt, is het wel dat het problematisch is van ‘het’ christendom te spreken. De gelovigen maakten deel uit van de Romeinse samenleving en daarom konden christelijke opvattingen niet anders zijn dan even veelvormig als de Romeinse cultuur.

Het verhaal van De Waele, die docent is aan het Hoger Instituut voor Protestantse Godsdienstwetenschappen te Brussel, is dat van twee kringen. Eerst is er de kring van het veelkleurige tempeljodendom, waarbinnen de leer van Jezus de zoveelste stroming was. Die leer drukte zich uit in de vormentaal van het jodendom. Later veranderde het geloof van Jezus in een geloof in Jezus, dat ook aantrekkelijk bleek voor niet-joden. Daarmee betrad het nieuwe geloof de wijdere kring van de Grieks-Romeinse wereld. De gelovigen drukten zich verder uit met de vormen en ideeën die in deze kring gangbaar waren.
De vereerders van Christus benutten dus dezelfde vormen en ideeën als anderen. Ze waren minder uitzonderlijk als wel aangenomen, zelfs als ze wezenlijke innovaties brachten. Het is misleidend een conflict aan te nemen tussen enerzijds het christendom en anderzijds een wrede Romeinse overheid die alle christenen maar voor de leeuwen wierp. Al even misleidend is het idee dat de christenen op grote schaal bibliotheken verwoestten en teksten vernietigden. Het was hun eigen erfgoed.

Fabelachtige rijkdom
Ontluikend christendom toont mooi hoe de nieuwe religie was ingebed in de Romeinse cultuur. De ondertitel stelt dat het boek een cultuurgeschiedenis van een nieuwe religie in de Griekse-Romeinse wereld wil zijn. Eerlijk is eerlijk: het is meer cultuur dan geschiedenis. De Waele blinkt uit als hij de bonte ideeënwereld presenteert waaruit de christenen putten, maar laat de voor de geschiedvorsing zo belangrijke oorzakelijkheidsvraag onbeantwoord: waarom wonnen, uit het brede scala van opvattingen, de stromingen die afwijzend stonden tegenover het vereren van Christus in combinatie met andere goden? En ook: hoe kon het gebeuren dat, toen dit ‘Christus alleen’ doorzette, het denkbeeld doorbrak dat er maar één juiste visie kon zijn op zijn goddelijkheid?

Het antwoord is natuurlijk dat er iemand was die deze vernieuwingen via het staatsapparaat ondersteunde: de keizer. Een paragraaf over de politieke innovaties van Licinius, Constantijn en Constantijns opvolgers zou zinvol zijn geweest. Evengoed bieden de 480 bladzijden van Ontluikend christendom een fabelachtige rijkdom.

Share This